2010/173

Rapport

Verzoeker heeft acht keer een rijexamen afgelegd bij het CBR. Het ging daarbij vier keer om reguliere rijexamens en vier keer om examens bij het Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid (BNOR). Voor al deze examens is verzoeker gezakt.

Over de gang van zaken heeft verzoeker een aantal keren een klacht ingediend bij het CBR, met name over de wijze van bejegening door de examinatoren en het feit dat verzoeker zonder goede redengeving was gezakt. Ook beklaagde hij zich over de klachtafwikkeling

De Nationale ombudsman ziet geen feiten of omstandigheden in deze zaak, waaruit hij kan concluderen dat de examinatoren niet in redelijkheid tot hun oordeel konden komen dat verzoeker niet aan de gestelde eisen had voldaan. Al hetgeen verzoeker heeft gesteld over de bejegening richting hem tijdens en rond de examens, wordt door de betreffende medewerkers van het CBR ontkend. Er is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan meer waarde kan worden gehecht aan één van de verklaringen. De Nationale ombudsman onthoudt zich op dit punt, hoe onbevredigend ook, daarom van een oordeel.

Strijd met het vereiste van voortvarendheid.

Geen oordeel wat betreft bejegening.

Instantie: Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Klacht:

In examenzaal luidkeels aangegeven dat verzoeker was gezakt voor rijexamen; laten zakken op snelheid in spits; onnodig ingegrepen door rempedaal in te drukken op kruispunt; na alle examens zonder goede redenen laten zakken.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Klacht:

Klachten steeds niet tijdig en volledig afgehandeld.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Klacht:

Indruk gewekt door examinatoren dat ze verzoeker niet wilden laten slagen.

Oordeel:

Geen oordeel