Het Buurtcomité Indische Buurt te Delft klaagt er over dat het college van burgemeester en wethouders onvoldoende oog heeft (gehad) voor hun belangen door stelselmatig te laat uitvoering te geven aan rechterlijke uitspraken of te weigeren het comité te informeren of met haar van gedachten te wisselen. Omdat een interventie door de Nationale ombudsman niet tot enig resultaat leidde, is een schriftelijk onderzoek ingesteld. Van het college is echter, ook na rappel, geen enkele reactie ontvangen.
De Nationale ombudsman overwoog dat hij veelvuldig aandacht vraagt voor een goede relatie tussen overheid en burgers en dat het tijdig behandelen van verzoeken of aanvragen, het nakomen van afspraken en het honoreren van gerechtvaardigde verwachtingen van burgers en organisaties jegens overheidsinstanties daarbij essentieel is.
Met verbazing nam de Nationale ombudsman dan ook kennis van de wijze waarop de gemeente Delft in de onderhavige kwestie heeft gecommuniceerd. Of liever gezegd: niet heeft gecommuniceerd. De Nationale ombudsman oordeelde dat de gemeente in onderhavige kwestie geen blijk heeft gegeven van het voor overheidsinstanties noodzakelijk besef voor het onderhouden of opbouwen van een goede relatie met zijn burgers. De klacht is dan ook gegrond geacht.
De Nationale ombudsman gaf daarbij aan van het college van burgemeester en wethouders, als verantwoordelijk bestuursorgaan, te verwachten dat het maatregelen neemt om dit besef te stimuleren zodat vergelijkbare situaties in de toekomst worden voorkomen. Daarbij is naar de mening van de Nationale ombudsman specifiek een rol weggelegd voor de burgemeester die, ingevolge het bepaalde in artikel 170 van de Gemeentewet, onder andere toeziet op een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten.
