2010/141

Rapport

Verzoeker was horecaondernemer. Een door hem geëxploiteerde onderneming brandde af, waarbij bleek dat zich in het desbetreffende pand een illegale hennepkwekerij had bevonden.

In verband met executiemaatregelen die ten aanzien van hem werden getroffen, bezocht verzoeker het belastingkantoor. De betrokken medewerker van de Belastingdienst had bij die gelegenheid een krantenknipsel over de brand met zeer negatieve berichtgeving over verzoeker zichtbaar achter zich op de muur hangen Verzoeker klaagde er over dat dit voor hem intimiderend was.

In het krantenartikel werd - onvoldoende onderbouwd en met een zeer negatieve toonzetting - gesuggereerd dat verzoeker vanwege de brand en de hennepkwekerij zou worden vervolgd, terwijl op dat moment niet meer bekend was dan dat het politieonderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van verzoeker was beëindigd.

De Nationale ombudsman overwoog dat was te begrijpen dat verzoeker onaangenaam was verrast en zich geïntimideerd voelde. Ook wekte het ophangen van het artikel de indruk dat daaraan een bepaalde waarde werd gehecht, waarmee afbreuk werd gedaan aan de neutrale opstelling die van de betrokken ambtenaar mocht worden verwacht. Dat het artikel in de krant had gestaan en voor iedereen kenbaar was en dat het niet de bedoeling was verzoeker te intimideren, deed daar niet aan af. De Belastingdienst had in onvoldoende mate onderkend wat het effect van het ophangen van het krantenartikel was op de belastingplichtige. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het vereiste van professionaliteit is geschonden.

Instantie: Belastingdienst/Randmeren/kantoor Zwolle

Klacht:

Krantenknipsel met negatieve berichtgeving over verzoeker zichtbaar op muur opgehangen op het moment dat verzoeker op bezoek was.

Oordeel:

Gegrond