2009/279

Rapport

Naar aanleiding van een recherche onderzoek naar drugshandel had een Aanhoudingseenheid (AE), op basis van een fotosignalement, de opdracht gekregen om een drietal verdachten aan te houden. Verzoeker, die op afstand ruwweg aan het signalement voldeed, werd in dat kader in een kapsalon aangehouden, geboeid en naar het politiebureau overgebracht. Tijdens het boeien en het transport gaf verzoeker aan dat hij erge pijn had aan zijn rechterarm die hij een tijd daarvoor, als gevolg van een bedrijfsongeval, bijna was verloren. Op het politiebureau bleek dat verzoeker per abuis voor een van de aan te houden verdachten was aangezien. Verzoeker werd daarop in vrijheid gesteld.

Verzoeker klaagde erover dat hij onterecht was aangehouden, zijn identiteit niet op de plaats van aanhouding was geverifieerd, hij was geboeid en zijn klachten over pijn waren genegeerd.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de twee betrokken politieambtenaren de nodige zorgvuldigheid hadden moeten betrachten op het moment waarop zij verzoeker op basis van een signalement hadden aangehouden. Zij hadden die zorgvuldigheid niet in acht genomen door niet op de plaats van de aanhouding dan wel in een voertuig van de AE de identiteit van verzoeker te verifiëren. De politieambtenaren hadden daardoor gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit.

De Nationale ombudsman oordeelde verder dat er kort na het aanleggen van de handboeien een verificatie van verzoekers identiteit had moeten plaatsvinden. Deze verificatie had kunnen uitwijzen dat verzoeker niet de aan te houden verdachte A was geweest. Dit nieuwe feit zou met zich mee hebben gebracht dat verzoeker direct weer ontboeid en vervolgens in vrijheid zou worden gesteld en dat hij daardoor ten opzichte van zijn omgeving onmiddellijk was gerehabiliteerd. De Nationale ombudsman oordeelde dat het onnodig lang geboeid laten van verzoeker een niet te rechtvaardigen inbreuk had gemaakt op de onaantastbaarheid van zijn lichaam.

De Nationale ombudsman oordeelde verder dat de betrokken politieambtenaar had gehandeld in strijd met het vereiste van correcte bejegening door niet te reageren op verzoekers klachten over pijn.

De Nationale ombudsman achtte de klacht van verzoeker over de aanhouding niet gegrond.

Instantie: Regiopolitie Drenthe

Klacht:

Verzoeker aangehouden.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Drenthe

Klacht:

Verzoekers identiteit niet op plaats van aanhouding maar pas later op politiebureau geverifieerd; onnodig lang geboeid; verzoekers klachten over pijn als gevolg van het boeien genegeerd.

Oordeel:

Gegrond