Verzoekers, inwoners van de gemeente Cuijk, klagen erover dat het regionale politiekorps Brabant-Noord op zondag 14 september 2008 geen enkele actie heeft ondernomen naar aanleiding van hun drie (anonieme) klachten over geluidsoverlast, veroorzaakt door een in Cuijk-Noord die dag georganiseerd straatvoetbaltoernooi.
Naar aanleiding van de eerste melding gaf de medewerkster van het Gemeenschappelijk Meld Centrum (GMC) aan dat er die dag geen evenementen waren gemeld, maar dat ze de melding doorgaf aan de politie dat deze ter plaatse zou gaan kijken. Toen verzoekers voor de tweede keer belden dat de oorverdovende herrie onverminderd aanhield liet de medewerkster van het GMC weten dat de politie ter plaatse had gecontroleerd maar geen overlast had geconstateerd. Omdat verzoekers hinder bleven ondervinden belden ze voor de derde maal naar het GMC. Ditmaal liet de medewerkster hen weten dat er een vergunning was en dat ze voor klachten bij de gemeente terecht konden.
Uit het onderzoek bleek dat er geen controle ter plaatse is geweest en dat het evenement tevoren gemeld was bij de gemeente. Een vergunning was niet nodig.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie het vereiste van rechtszekerheid in dit geval meerdere keren heeft geschonden. De eerste keer door niet gaan kijken, terwijl dit wel was toegezegd. De tweede keer door te zeggen dat er ter plaatse was gecontroleerd, terwijl dit niet zo was. De derde keer door te stellen dat de politie niet kon optreden omdat er een vergunning was voor het evenement, terwijl dit niet zo was.
Het feit dat verzoekers hun melding anoniem hadden gedaan maakte de terugkoppeling voor de politie moeilijk. De anonieme melding vormt echter geen verklaring waarom geheel niet is gecontroleerd of er sprake was van geluidsoverlast.