Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk door zijn handelwijze inzake handhavend optreden tegen een geheel vernieuwde en aangebouwde zomerwoning het vertrouwen dat verzoeker in het college mag hebben, heeft geschaad.
Op 19 april 2005 wendde verzoeker zich voor het eerst tot de gemeente met een verzoek om informatie omtrent een onlangs geheel vernieuwde zomerwoning. Omdat een reactie uitbleef, ook na enkele rappels, diende verzoeker in oktober 2005 een klacht in, waarna eerst een bezwaarprocedure werd doorlopen omdat het rappel van verzoeker van 3 mei 2005 als bezwaarschrift tegen het zonder vergunning vernieuwen van een zomerwoning diende te worden aangemerkt. Het bezwaarschrift werd op 31 maart 2006 gegrond verklaard, waarna de eigenaar werd gesommeerd een bouwvergunning aan te vragen. Op 31 juli 2007 wendde verzoeker zich opnieuw tot de gemeente, omdat de bouwvergunning zou zijn geweigerd. Na meerdere brieven deelde het college verzoeker op 2 juli 2008 mee alsnog te hebben besloten medewerking te verlenen aan het geheel vernieuwen van de zomerwoning.
De Nationale ombudsman overwoog dat voor de beslissing op een verzoek om informatie, op het nemen van een besluit of het behandelen van een klacht in de wet vastgelegde termijnen gelden. Indien er geen specifieke termijnen zijn vastgelegd, geldt het uitgangspunt van een 'redelijke' termijn. Alhoewel dit vaak geen fatale termijnen zijn, maar termijnen van orde, stelt de Nationale ombudsman zich op het standpunt dat de overheid zich hier evenzeer aan dient te houden. Al meermalen heeft de Nationale ombudsman hieromtrent opgemerkt dat een overheid die termijnen met voeten treedt haar gezag en betrouwbaarheid verliest. Burgers mogen er naar het oordeel van de Nationale ombudsman dan ook op vertrouwen dat wettelijke termijnen, ook wanneer dit slechts termijnen van orde zijn worden nagekomen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat verzoeker zich na zijn eerste melding meermalen tot de gemeente heeft moeten wenden om informatie te krijgen over de stand van zaken. Daarbij zijn wettelijke termijnen overschreden of is nagelaten verzoeker tijdig of adequaat te informeren. Hiermee is door het college van burgemeester en wethouders gehandeld in strijd met het vereiste van rechtszekerheid.
De klacht is gegrond.
