Verzoekster werd beschuldigd van het stalken van haar ex-partner. Tijdens het politieverhoor zei de verhorende ambtenaar meerdere malen tegen verzoekster dat zij het feit waarvan ze beschuldigd werd, wel begaan zou hebben. Nadat verzoekster door de rechter was vrijgesproken, diende ze een klacht in bij de korpsbeheerder. De korpsbeheerder wilde de klacht niet in behandeling nemen vanwege het verstrijken van de jaartermijn.
Verzoekster klaagde erover dat de betrokken politieambtenaar niet onpartijdig was en dat de korpsbeheerder haar klacht niet in behandeling wilde nemen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat er niet in strijd met het verbod van vooringenomenheid was gehandeld, maar wel in strijd met het beginsel van fair play wegens het niet in behandeling nemen van verzoeksters klacht.