Na het overlijden van hun (klein)dochter Ashana van ruim zes maanden oud, kwam de relatie tussen verzoekers en hun huisarts ernstig onder druk te staan. In dit geval heeft de opgelopen spanning geleid tot een escalatie waarin de opa van Ashana zich agressief heeft opgesteld tegen de huisarts. Zowel verzoekers als de huisarts wendden zich, los van elkaar, tot de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ stelde een onderzoek in naar de huisartsenzorg aan Ashana. Verzoekers klaagden erover dat het onderzoek onvoldoende onpartijdig was. De Nationale ombudsman oordeelde dat de IGZ de schijn van partijdigheid heeft gewekt door de officier van justitie te verzoeken om de bewaring van de opa van Ashana. Tevens is de schijn van partijdigheid gewerkt door de manier waarop de IGZ bemoeienis had met de uitschrijving van de opa van Ashana bij zijn huisarts. Hierdoor heeft de IGZ haar bijzondere rol, om vanuit een onafhankelijke en onpartijdige rol bij te dragen tot het beschermen van goede medische zorg, niet vervuld. De IGZ heeft gehandeld in strijd met het vereiste van verbod van vooringenomenheid.
- Niet ingaan op klachtonderdeel
- Aanvoeren verschillende redenen om zicht niet tot het Medisch Tuchtcollege te wenden