2009/008

Rapport

Omdat in de omgeving een tankstation telkens wegwerphandschoentjes rondslingerden, haalde verzoekster regelmatig de voorraad weg. Iemand betrapte haar en lichtte de politie in. Deze vroeg de officier van justitie haar te mogen aanhouden buiten heterdaad. De officie van justitie gaf de politie opdracht haar eerst te ontbieden op het bureau. Zij werd telefonisch uitgenodigd. Bij aankomst op het afgesproken tijdstip werd ze aangehouden, voorgeleid en verhoord. De politie wilde haar fouilleren en in een cel plaatsen. Verzoekster klaagde over deze aanpak en over de lange tijd dat ze op het bureau is vastgehouden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de officier van justitie terecht terughoudend was geweest met vrijheidsbeneming. De Nationale ombudsman interpreteerde het bevel tot aanhouding aldus dat dit is gegeven voor het geval verzoekster niet naar het bureau zou komen. Aldus was gehandeld in overeenstemming met het evenredigheidsvereiste.

De Nationale ombudsman oordeelde echter dat de politie dit vereiste wel had geschonden door verzoekster aan te houden. Er is geen beletsel om een verdachte te horen zonder deze eerst aan te houden. Dat wil niet zeggen dat er niet alsnog kan worden over gegaan tot aanhouding op het moment dat een verdachte niet langer meewerkt aan het onderzoek. Het bevel tot aanhouden is dan zogezegd 'een stok achter de deur'.

Van de zijde van de politie is aangevoerd dat de politie geen keus had om al dan niet aan te houden omdat sprake was van een bevel (en niet slechts toestemming) van de officier van justitie tot aanhouding. En de betrokken politieambtenaar vertelde dat "de chef gewoon wil hebben dat je iemand direct aanhoudt".

De Nationale ombudsman vindt deze opvattingen onverenigbaar met het doel van aanhouding en met het uit het EVRM en het evenredigheidsvereiste voortvloeiende uitgangspunt dat vrijheidsbeneming door de politie tot een minimum beperkt blijft. Immers op het moment dat een verdachte zich meldt op het bureau om te worden gehoord, is het doel van aanhouding bereikt. Tot aanhouding kan wel in een later stadium aanleiding zijn, namelijk wanneer de verdachte aanstalten maakt het bureau te verlaten terwijl de politie zijn aanwezigheid nodig vindt voor het onderzoek. Het standaard aanhouden bij binnenkomst heeft ook in situaties waarin dat niet noodzakelijk is, nogal wat consequenties: voorgeleiden, bevel ophouden voor onderzoek, en doorgaans ook wachten in een arrestantenruimte en insluitingsfouillering. De Nationale ombudsman acht dit onnodig bezwarend voor de burger.

De klacht over aanhouding door de politie was gegrond.

Daarmee waren ook de klachten over duur van de vrijheidsbeneming, voornemen tot fouillering en plaatsing in een cel gegrond.

Daarnaast enkele bejegeningsklachten die geen van alle gegrond waren.

Instantie: Officier van justitie Utrecht

Klacht:

Bevel tot aanhouding buiten heterdaad afgegeven.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Aangehouden; noodzakelijk geacht om verzoeker in arrestantenverblijf vast te houden; te lang vastgehouden; noodzakelijk geacht om te fouilleren.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Op dag aanhouding geluncht met beheerder tankstation.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Gedreigd met huiszoeking.

Oordeel:

Geen oordeel