2009/001

Rapport

Verzoeker bezat een auto. Hij had deze auto in 2002 laten slopen, maar er toen niet voor gezorgd dat deze auto als gesloopt werd geregistreerd bij de RDW. Hierdoor bleef hij als kentekenhouder te boek staan en bleef hij verantwoordelijk voor de voertuigverplichtingen.

In 2006 ontving hij voor het eerst bericht van de RDW. Hij werd beboet vanwege het ontbreken van zowel een geldige verzekering als een geldige APK voor het voertuig. Verzoeker betaalde beide boetes en verzocht nadien de RDW om de kentekenregistratie te beëindigen. Terwijl dit verzoek in behandeling was, werd nogmaals tijdens een registercontrole geconstateerd dat hij niet over een geldige verzekering beschikte. De RDW stuurde die informatie naar het Openbaar Ministerie om de overtreding te laten bestraffen.

Verzoeker klaagt erover dat de RDW hem een boete heeft laten opleggen vanwege het ontbreken van een geldige verzekering op 16 augustus 2006 terwijl hij op 14 augustus 2006 een verzoek beëindiging kentekenregistratie had ingediend.

De Nationale ombudsman concludeerde dat verzoeker zijn aanvraag beëindiging kentekenregistratie feitelijk al op 24 juli 2006 had ingediend. Uiteindelijk resulteerde dat in een beëindiging van de registratie per 22 augustus 2006. Onder die omstandigheden acht de Nationale ombudsman het niet redelijk dat de RDW in te tussenliggende periode een geconstateerde overtreding ter bestraffing doorstuurt.

De nationale ombudsman oordeelde dat de RDW in strijd had gehandeld met het redelijkheidsvereiste.

Instantie: Dienst Wegverkeer

Klacht:

Boete opgelegd vanwege ontbreken geldige verzekering, terwijl verzoeker eerder een verzoek beëindiging kentekenregistratie heeft ingediend.

Oordeel:

Gegrond