Verzoekster is een sportvereniging die aantal trainers in dienst heeft waarvoor jaarlijks in januari aan het UWV een loonopgave moet worden verstrekt. De penningmeester van de vereniging zorgde jaarlijks voor de verzending van de opgave per post en dit is altijd goed gegaan tot de verzending van de opgave over 2005. Verzoekster heeft die opgave in januari 2006, mei 2006, december 2006 en in april 2007 (tijdens de bezwaarprocedure) naar het UWV verzonden. Alleen die laatste zending zegt het UWV te hebben ontvangen. De boete van € 348 die het UWV heeft opgelegd voor het te laat inzenden van de opgave is in de bezwaarprocedure gehandhaafd omdat verzoekster niet kon aantonen dat hij de opgave eerder had ingezonden.
Verzoekster was het niet eens met de boeteoplegging omdat de bij herhaling ingezonden loonopgaven volgens haar bij het UWV waren zoekgeraakt.
Het UWV erkende dat er stukken bij het UWV kunnen zoekraken, mede omdat er binnen het UWV niet overal gebruik wordt gemaakt van een postregistratiesysteem. Volgens de Nationale ombudsman is het waarschijnlijk dat tenminste één van de eerste drie zendingen bij het UWV wel is aangekomen, maar is zoekgeraakt. Het UWV zag toch geen reden om bij het opleggen van de boete enige coulance te betrachten.
Volgens de Nationale ombudsman schept het toepassen van coulance nimmer een precedent, het gaat immers altijd om bijzondere redenen. De bijzondere redenen voor verzoekster zijn: er is sprake van sportvereniging die draaiend wordt gehouden door vrijwilligers, deze heeft een goede staat van dienst en de boete betreft een relatief gering bedrag. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel werkt alleen maar formaliserend en verhindert het vinden van een redelijke oplossing.
Vereiste van administratieve nauwkeurigheid - Gegrond
Vereiste van actieve en adequate informatieverwerving - Gegrond
Aanbeveling dat het UWV de opgelegde boete uit overwegingen van coulance aan verzoekster terugbetaalt.
Interne klacht was door het UWV ongegrond verklaard omdat verzoekster niet kon aantonen dat zij de opgaven had ingezonden, terwijl kort daarvoor in de bezwaarprocedure was erkend dat de opgaven op dat moment wel waren ontvangen.
