Een controlerend ambtenaar van de Belastingdienst/Amsterdam had op 27 april 2006 telefonisch contact met een medewerkster van verzoeker.
Verzoeker klaagde erover dat de medewerker van de Belastingdienst tijdens dit telefonisch contact druk heeft uitgeoefend om hem in het kader van een boekenonderzoek, buiten verzoeker om, toegang tot het kantoor te verlenen.
De Nationale ombudsman overwoog dat de inspecteur van de Belastingdienst in beginsel een bezoek moet afleggen als de ondernemer aanwezig is en niet mag aandringen te worden binnengelaten als de ondernemer niet aanwezig is. Uit de verklaring van de controlerend ambtenaar bleek niet dat hij druk op de medewerkster had uitgeoefend om toegang te krijgen tot het pand. Nu de lezing van de controlerend ambtenaar niet in overeenstemming was met de lezing van verzoeker en niet was gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de lezing van de een mee aannemelijk was dan de ander, onthield de Nationale ombudsman zich van het geven van een oordeel. Dit nam niet weg dat de klacht van verzoeker over de manier waarop de controlerend ambtenaar in deze zaak tewerk was gegaan volgens de Nationale ombudsman niet onbegrijpelijk was. Immers een ondernemer zal enig aandringen door een medewerker van de Belastingdienst om toegang te verkrijgen ervaren als druk. Juist om deze reden was het een gemis dat de Belastingdienst in zijn reactie op de klacht van verzoeker niet was ingegaan op dit onderdeel van de klacht
Overige klachtonderdelen:
- klachtafhandeling
