2008/195

Rapport

Verzoeker klaagt er over dat hij niet adequaat is geïnformeerd over de in een bezwaarschrift aan te voeren bezwaren en stelt zich op het standpunt dat van bestuursorganen een zodanig (actieve) rol mag worden verwacht, dat zij indieners van een bezwaarschrift niet alleen wijzen op de formele minimumeisen, maar ook informatie geven over de aard en inhoud van de bezwaren.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker een maand de tijd heeft gehad om zelf bij de gemeente informatie in te winnen over de aard en inhoud van in te dienen nadere stukken en/of de inbreng van deskundigen, maar dit heeft nagelaten. Tevens kon het college in zijn standpunt worden gevolgd dat ambtenaren niet de inhoud van een (in te dienen) bezwaarschrift kunnen bepalen, omdat hierdoor hun onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen.

Daarnaast overwoog de Nationale ombudsman dat in de bezwaarfase een volledige heroverweging van het primaire besluit plaatsvindt en de bestuursrechter in beroep het besluit op rechtmatigheid toetst. De vrije bewijsleer in het bestuursrecht, waarbij de bestuursrechter op zoek gaat naar de materiële waarheid, is ook voor de wetgever steeds het uitgangspunt geweest. In werkelijkheid blijkt de vrije bewijsleer niet op die manier te worden toegepast. Door de toetsing door de bestuursrechter op de rechtmatigheid, en de beoordeling of het bestuur heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, komt de nadruk in de beroepsprocedure sterk te liggen op de bestuurlijke feitenvaststelling.

Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan bij de voorbereiding van het besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het bestuursorgaan heeft ook een eigen verantwoordelijkheid voor het zorgvuldig nemen of heroverwegen van besluiten. Het bijeenbrengen van bewijsvoeringmateriaal kan niet volledig op de burger worden afgeschoven. Ook indien het bewijsrisico en de bewijsvoeringlast op de burger rusten, dient het bestuursorgaan zich op enig moment in te spannen om de feiten vast te stellen. Een enkele verwijzing naar de mogelijkheid om nadere stukken in te dienen of getuigen/deskundigen mee te nemen naar een hoorzitting kan dan niet voldoende zijn.

De Nationale ombudsman oordeelde dat, nu verzoeker in zijn bezwaarschrift niet expliciet heeft gewezen op aspecten van welstand en evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om te informeren naar de aard en inhoud van door hem te overleggen nadere stukken en/of de mogelijkheid om gebruik te maken van de inbreng van deskundigen, was er geen aanleiding om hem naar aanleiding van het bezwaarschrift voorafgaande aan de hoorzitting te wijzen op een gebrek of tekort in de bewijsvoeringlast. De klacht werd dan ook als niet gegrond aangemerkt.

Instantie: Gemeente Uden

Klacht:

Niet adequaat geïnformeerd over inhoud van de in een bezwaarschrift tegen een verleende vrijstelling en bouwvergunning aan te voeren bezwaren .

Oordeel:

Niet gegrond