2008/173

Rapport

Op 30 oktober 2006 viel er een tak van een van de populieren aan een Rijksstraatweg op de woonark van verzoeker, waarbij schade aan de woonark ontstond. Verzoeker stelde Rijkswaterstaat aansprakelijk voor de schade aan zijn woonark. Rijkswaterstaat was van mening dat het aan zijn zorgverplichting had voldaan door regelmatig de bomen te inspecteren en te onderhouden. De bomen verkeerden volgens Rijkswaterstaat in goede onderhoudstaat.

Verzoeker klaagt erover dat de minister van Verkeer en Waterstaat de aansprakelijkheid heeft afgewezen voor de schade aan zijn woonark.

De Nationale ombudsman overweegt dat het enkele vallen van een tak van een boom op de woonark van verzoeker niet voldoende is om aansprakelijkheid te vestigen. Uit het onderzoek is gebleken dat Rijkswaterstaat de bomen jaarlijks heeft gecontroleerd. Daarbij was er over deze bomen geen gevaar bekend dat tot nadere actie had moeten leiden. Niet is gebleken dat Rijkswaterstaat een andere aanleiding had om een verhoogd risico te verwachten.

De gronden en overwegingen waarop de betwisting van de aansprakelijkheid berust zijn verdedigbaar. De beslissing van de minister van Verkeer en Waterstaat om de aansprakelijkheid voor de schade af te wijzen is niet genomen in strijd met het redelijkheidsvereiste.

Het tweede klachtonderdeel betreft de beslistermijn op het verzoek om schadevergoeding. De Nationale ombudsman acht die klacht gegrond wegens strijd met het vereiste van voortvarendheid.

Instantie: Rijkswaterstaat

Klacht:

Aansprakelijkheid afgewezen voor schade aan verzoekers woonark die zou zijn ontstaan door afwaaien van tak van boom.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Rijkswaterstaat

Klacht:

Op 5 juli 2007 inhoudelijk gereageerd op verzoek om schadevergoeding van 21 november 2006 en pas op 19 november 2007 uitkomst van nader onderzoek bekend gemaakt.

Oordeel:

Gegrond