2008/158

Rapport

Verzoeker diende in april 2005 een aanvraag in om een verblijfsvergunning op medische gronden. Hij vroeg de IND de zaak met spoed te behandelen. De zaak is echter blijven liggen, in eerste instantie wegens het grote aantal te behandelen zaken, en vervolgens werd het vragen van het benodigde advies aan het BMA uitgesteld, omdat eerst werd gekeken of verzoeker in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning op grond van de pardonregeling. Toen de zaak weer werd opgepakt, bleken de geleverde gegevens verouderd en moesten de diverse benodigde stukken opnieuw worden aangeleverd. Uiteindelijk werd in april 2008 een advies uitgebracht door het BMA.

Verzoeker klaagt over de lange duur van de behandeling door de IND van zijn aanvraag en dat de IND hem in 2007 opnieuw heeft gevraagd om medische gegevens te verstrekken.

De IND heeft destijds de aangeleverde stukken niet voortvarend voor advies aan het BMA toegezonden. Volgens het BMA-protocol waren de stukken inmiddels verouderd met name omdat de toestemmingsverklaring niet ouder dan zes maanden mocht zijn. Daarom moest verzoeker deze opnieuw opsturen. Deze stukken kunnen onder meer van belang zijn als de kans bestaat dat de (medische) situatie van de betrokkene inmiddels zodanig is gewijzigd dat een advies niet meer nodig is. In verzoekers geval was de situatie echter nog hetzelfde en dat had hij de IND ook laten weten. Daarbij was het een tijdrovende zaak om het één en ander te verzamelen, omdat hij geen vast adres had. Verzoeker heeft de recente informatie aangeleverd, drie maanden nadat hij daartoe werd opgeroepen. Omdat de inmiddels reeds ver overschreden termijn grotendeels toe te schrijven was aan een gebrek aan voortvarendheid bij de IND en verzoeker in een moeilijke situatie verkeerde en een nog te verwachten termijn van in elk geval drie maanden voor het uitbrengen van het advies, was het in dit geval wenselijk geweest om vooruitlopend op de ontvangst van de noodzakelijke verklaringen wat soepeler met de zaak om te gaan en bijvoorbeeld alvast contact op te nemen met het BMA. Het valt te betreuren dat dit niet is gebeurd. Al met al is hier sprake van een overschrijding van een beslistermijn van ruim drie jaar, waarbij verzoeker, die in een moeilijke situatie verkeert, bovendien niet is geïnformeerd over de stand van zaken. Hiermee is in strijd gehandeld met het vereiste van voortvarendheid. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. Klacht gegrond wegens schending van het vereiste van voortvarendheid

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Klacht over uitblijven van beslissing op aanvraag van verblijfsvergunning op medische gronden gegrond verklaard waarna wederom is verzocht om overlegging van toestemmingsverklaring en medische gegevens omdat eerst werd onderzocht of verzoeker in aanmerking kwam voor verblijf op grond van de pardonregeling.

Oordeel:

Gegrond