2008/132

Rapport

Verzoeker klaagde bij de Nationale ombudsman over de klachtbehandeling door het regionale politiekorps Utrecht. Hij klaagde erover dat hij niet de gelegenheid had gekregen om te reageren op de verklaring van een met naam genoemde ambtenaar, terwijl deze inhoudelijk had gereageerd op de klacht.

De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond.

Reeds in eerdere rapporten oordeelde de Nationale ombudsman dat betrokkenen in de gelegenheid moeten worden gesteld om op elkaars standpunten te reageren. Slechts wanneer de reactie van de politieambtenaar geheel aansluit bij de klacht en de daarop gegeven toelichting, acht de Nationale ombudsman het niet noodzakelijk deze reactie aan de klager voor te leggen. In dit geval had de verklaring van de politieambtenaar aan verzoeker moeten worden voorgelegd. De verklaring van de politieambtenaar sloot immers niet geheel aan bij de klacht.

De Nationale ombudsman toetste aan het vereiste van hoor en wederhoor.

Verzoeker klaagde voorts over de duur van de klachtbehandeling en over het feit dat de hoorzitting doorgang vond buiten zijn aanwezigheid.

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Wijze van klachtbehandeling: geen gelegenheid gegeven om te reageren op verklaring van een met naam genoemde ambtenaar; pas op 21 september 2006 beslist op klacht van 9 december 2003.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Utrecht

Klacht:

Niet uitgenodigd voor hoorzitting.

Oordeel:

Niet gegrond