Verzoeker ging bij de Belastingdienst in beroep tegen de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding van de belastingschuld van mevrouw H. Hij is het niet eens met de wijze waarop de Belastingdienst de betalingscapaciteit van mevrouw H. berekende. De inkomsten uit alimentatie werden meegerekend als inkomsten, terwijl daarover nog belasting moest worden betaald. Verder werd een voorlopige teruggaaf meegerekend bij de inkomsten, hoewel deze onterecht was en moest worden terugbetaald. Volgens verzoeker is het niet terecht dat de Belastingdienst heeft opgemerkt dat hij niet had gevraagd om stopzetting van de voorlopige teruggaaf. De Belastingdienst heeft verzoeker niet uitgenodigd om een mondelinge toelicht te geven, hoewel hij telefonisch had aangegeven dat hij de uitnodiging voor de hoorzitting niet had ontvangen.
De Belastingdienst heeft het beroep terecht afgewezen, omdat het aan mevrouw H. kon worden toegerekend dat zij de aanslag niet kon betalen. Dit was het geval omdat er sprake was van een onterecht verzoek om een voorlopige teruggaaf. Heeft verzoeker, zoals hij stelt, in verschillende gesprekken met de Belastingdienst om stopzetting van de voorlopige teruggaaf gevraagd, dan is het niet aannemelijk dat hij in géén van die gesprekken is gewezen op de formele procedure tot stopzetting. Het mocht van verzoeker worden verwacht dat hij daarvan gebruik zou maken.
Volgens het systeem voor de berekening van de betalingscapaciteit zijn de alimentatie en de voorlopige teruggaaf feitelijke inkomsten die meetelden bij de berekening van de betalingscapaciteit. Het was echter verwarrend van de Belastingdienst om niet één, maar verschillende afwijzingsgronden te noemen, welke ook nog deels onjuist waren.
De Belastingdienst heeft geen rekening gehouden met de kleine, maar niet denkbeeldige mogelijkheid dat de per gewone post verzonden uitnodiging voor de hoorzitting verzoeker niet zou bereiken.
De klacht is gegrond: wat betreft de verwarrende en deels onjuiste afwijzingsgronden in de beslissing op het beroepschrift, vanwege schending van het motiveringsbeginsel; wat betreft het niet rekening houden met de mogelijkheid dat de uitnodiging voor het hoorgesprek niet werd ontvangen, vanwege schending van het beginsel van fair play. Voor het overige is de klacht niet gegrond. De Nationale ombudsman heeft er met instemming kennis van genomen dat de Belastingdienst de procedure inzake het uitnodigen voor hoorzittingen heeft gewijzigd, in die zin dat een herinnering wordt verzonden wanneer na één week niet op de uitnodiging wordt gereageerd.