De politie hoorde op 24 maart 2005 verzoeker als verdachte van mishandeling van zijn (ex)echtgenote. Verzoeker stelde dat betrokken ambtenaar D. zijn verklaring op onjuiste wijze had vastgelegd en dat hij onvoldoende tijd had gekregen om de verklaring door te lezen alvorens hij deze ondertekende. Verzoeker deed hierop aangifte van valsheid in geschrifte tegen D. bij politieambtenaar G. Verzoeker deed vervolgens ook aangifte tegen een officier van justitie wegens valsheid in geschrifte. G. stuurde deze aangifte direct door aan het arrondissementsparket.
Verzoeker klaagde erover dat G. van zijn aangifte - ondanks een toezegging daartoe - geen door hem te ondertekenen proces-verbaal had opgemaakt en de aangifte ook niet had geregistreerd in het BPS.
Verder klaagde verzoeker erover dat het arrondissementsparket van de aangifte geen apart dossier had opgemaakt, maar deze had gevoegd in het dossier van de tegen hem gerichte strafzaak.
Ten aanzien van de politie overwoog de ombudsman als volgt.
Vast stond dat G. in het geheel geen gegevens met betrekking tot de aangifte van verzoeker in het BPS had opgenomen. Hierdoor handelde G. in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid. Dat G. de aangifte direct heeft doorgegeven aan de districtschef doet hieraan niet af. De ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk. Over de klacht dat G. zou hebben toegezegd om proces-verbaal op te maken, onthield de ombudsman zich van een oordeel. Wel deelde hij mee dat dit niet verplicht is.
Ten aanzien van het arrondissementsparket oordeelde de ombudsman als volgt.
Uit onderzoek bleek dat de aangifte niet was gevoegd in het strafdossier van verzoeker, maar in één van de correspondentiedossiers, die naar aanleiding van de correspondentie met verzoeker over zijn strafzaak op het arrondissementsparket waren aangemaakt. Dit was in tegenstelling tot hetgeen de minister van Justitie verzoeker had meegedeeld, namelijk dat de aangifte wel in het strafdossier was gevoegd. Deze informatie had de minister verkregen van de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Utrecht. Deze informatie was echter niet juist. Hiermee was gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.