Na de afwijzing van zijn verzoek tot aankoop van een strook gemeentegrond, wendde verzoeker zich meermalen tot de betrokken afdeling van de gemeente Breda met het verzoek om over zijn wens tot aankoop van gedachten te wisselen. Uiteindelijk diende verzoeker een klacht in over de wijze waarop de gemeente in de onderhavige kwestie had gecommuniceerd.
Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman bleek dat de correspondentie van verzoeker niet meer was te traceren, zodat een adequate reactie niet (meer) mogelijk was. De Nationale ombudsman oordeelde dan ook dat was gehandeld in strijd met het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen en werd het college van burgemeester en wethouders van Breda de aanbeveling gedaan maatregelen te treffen dat de interne klachtbehandeling plaatsvindt op de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze.
Omdat verzoeker in zijn verzoekschrift aan de Nationale ombudsman onder andere schreef het gevoel te hebben gekregen dat de gemeente niet openstaat voor overleg of contact met de burger en dit blijkbaar maatgevend is voor de kwaliteit van de ambtelijke dienstverlening, deed de Nationale ombudsman het college tevens de aanbeveling verzoeker uit te nodigen voor een gesprek waarin nader ingegaan kan worden op de maatregelen die getroffen worden om termijnen na te leven en afspraken na te komen.