2007/154

Rapport

Na het onherroepelijk worden van de afwijzing van hun asielaanvraag, dienden verzoekers een aanvraag in omdat zij buiten hun schuld niet uit Nederland konden vertrekken. De voormalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wees de aanvraag en het tegen de afwijzing gerichte bezwaarschrift af. Hierdoor hadden verzoekers geen rechtmatig verblijf meer in Nederland. In beroep bepaalde de rechtbank echter dat zij de behandeling van het bezwaarschrift in Nederland mochten afwachten. Dit hield in dat verzoekers weer rechtmatig verblijf hadden in Nederland. Om dit aan instanties aan te kunnen tonen, wilden verzoekers hiervan een bewijs ontvangen in de zin van artikel 9 van de Vw 2000. De voormalige minister wees deze verzoeken echter af. Ook werd de klacht die verzoekers hierover hadden ingediend door de minister kennelijk ongegrond verklaard. Aldus dienden verzoekers een klacht in bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman heeft eerst stilgestaan bij zijn bevoegdheid om deze kwestie te onderzoeken. Tijdens het onderzoek bij de Nationale ombudsman is in de jurisprudentie namelijk uitgemaakt dat tegen een afwijzing van een document waaruit rechtmatig verblijf blijkt, bezwaar en beroep kan worden ingesteld. De Nationale ombudsman achtte zich niettemin bevoegd. Uit de Awb blijkt dat de Nationale ombudsman niet verplicht maar wel bevoegd is dergelijke kwesties te onderzoeken.

Naar aanleiding van het onderzoek achtte de Nationale ombudsman het niet redelijk dat verzoekers niet in het bezit waren gesteld van een document waaruit hun rechtmatig verblijf bleek. Uit de regelgeving blijkt niet dat deze bewijzen alleen maar kunnen worden afgegeven als iemand over een paspoort of identiteitsbewijs bezit; ze kunnen ook op een afzonderlijk inlegblad worden geplaatst.

De Nationale ombudsman vond de onderzochte gedraging dan ook niet behoorlijk.

De minister werd in overweging gegeven om verzoekers alsnog in het bezit te stellen van een bewijs van rechtmatig verblijf met het afgeven van het daarvoor bestemde sticker op een los inlegvel.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Geen bewijs van rechtmatig verblijf verstrekt terwijl verzoekers rechtmatig in Nederland verblijven.

Oordeel:

Gegrond