Dossiernummer: 200604651
Samenvatting
De officier van justitie gaf aan de politie een bevel tot aanhouding buiten heterdaad van verzoeker naar aanleiding van de aangifte van mishandeling door zijn toenmalige echtgenote.
Verzoeker klaagt erover dat hij om 6.00 uur thuis in aanwezigheid van zijn minderjarige dochters werd aangehouden in plaats van dat hij op het politiebureau was uitgenodigd.
De Nationale ombudsman gaf in de eerste plaats aan dat het aan de officier van justitie is om te bepalen of een verdachte moet worden aangehouden of dat hij eerst moet worden uitgenodigd. Het is hem dan ook aan te rekenen als de aanhouding als een te zwaar middel moet worden gezien. In dit geval was daarvan sprake, nu bekend was dat de echtgenote al twee maanden niet meer bij verzoeker woonde; verzoeker al enkele maanden eerder op de hoogte was van een melding van mishandeling van zijn ex en ook toen al bereid was geweest daarover te verklaren. De officier van justitie heeft dan ook gehandeld in strijd met het evenredigheidsvereiste. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk.
Ten aanzien van de politie overwoog de Nationale ombudsman dat deze in beginsel een bevel tot aanhouding moet uitvoeren, tenzij zich nadien nieuwe relevante feiten of omstandigheden hebben voorgedaan of er al veel tijd is verstreken sedert het bevel. Dan moet de politie contact opnemen met de officier van justitie om te overleggen. De aanhouding mag niet op disproportionele wijze gebeuren voor wat betreft bijvoorbeeld tijdstip of plaats van aanhouding. Hier waren geen redenen voor de politie om het bevel niet uit te voeren, terwijl het vroege tijdstip niet disproportioneel was, nu bekend was dat verzoeker zeer vroeg naar zijn werk vertrok. Dat zijn kinderen er op deze manier getuige van waren, was niet te vermijden. De onderzochte gedraging van de politie was behoorlijk.
ZOEKWOORDEN
aanhouding