Verzoeker stond in Rotterdam met een poster met de tekst "Opsporing Verzocht- George W. Bush - Terrorist". De politie verzocht verzoeker zijn actie te staken omdat hij zich schuldig zou maken aan smaad(schrift). Verzoeker ging met zijn actie door en de politie hield hem om 19.45 uur aan. Om 20.00 uur kwam verzoeker op het politiebureau aan, waar hij de volgende morgen om 9.30 uur werd verhoord. Verzoeker werd om 10.59 uur in vrijheid gesteld.
Verzoeker klaagde erover dat de politie hem heeft aangehouden.
De Nationale ombudsman achtte de aanhouding wegens smaad niet juist nu het om een klachtdelict ging en op voorhand duidelijk was dat niet tot vervolging zou worden overgegaan. Voorts had de politie verzoeker met een andere bedoeling aangehouden dan ter vervolging (het beëindigen van de actie), hetgeen niet juist was. Tenslotte waren verzoekers woorden aan te merken als een uiting van zijn politieke mening die daarmee onder het recht van vrijheid van meningsuiting vallen.
De gedraging was in strijd met het verbod van misbruik van bevoegdheid en in strijd met het recht op vrijheid van meningsuiting.
De Nationale ombudsman gaf de korpsbeheerder in overweging om te bevorderen dat burgers gebruik kunnen maken van democratische rechten en daarbij niet gestoord worden door censurerend en intimiderend politieoptreden.
Verzoeker klaagde er voorts over dat de politie hem had ingesloten op het politiebureau.
Nu de aanhouding niet behoorlijk was, was de insluiting ook niet behoorlijk. De Nationale ombudsman merkte nog op dat het hem vreemd voorkwam dat verzoeker 's avonds niet meer was verhoord omdat er geen recherche meer aanwezig was. De politie had verzoeker op één minuut na zes uren vastgehouden voor verhoor (minus de voor nachtrust bestemde uren). De Nationale ombudsman kon zich niet aan de indruk onttrekken dat de politie de termijn van zes uren had aangehouden als een termijn die is toegestaan om een verdachte op te houden en deze termijn ten volle had benut. Het had in de rede gelegen dat verzoeker 's avonds nog was verhoord en in vrijheid was gesteld.
De gedraging was in strijd met het verbod van onrechtmatige vrijheidsontneming.
