De politie gaf te kennen dat verzoeker mee moest in verband met een gebiedsontzegging. Verzoeker toonde daarop een bewijsstuk van de opschorting van deze ontzegging, waarop hij zijn weg kon vervolgen.
Verzoeker klaagt erover dat de politieambtenaar zich niet heeft gelegitimeerd. Ook al kende verzoeker hem als politieambtenaar, de legitimatie was volgens hem zinvol, omdat hij niet wist of de ambtenaar wel "in diensttijd" optrad.
De Nationale ombudsman overwoog dat de wet geen uitzonderingen kent voor gevallen als dit (strikt genomen had dus moeten worden gelegitimeerd), maar dat legitimatie hier geen enkel redelijk doel zou hebben gediend. Verder merkte hij op dat een politieambtenaar overal en te allen tijde gebruik mag maken van zijn bevoegdheden; een politieambtenaar die zijn legitimatie toont kan dit dus zowel binnen als buiten diensttijd doen. Er was gehandeld in overeenstemming met het vereiste van professionaliteit. De onderzochte gedraging was behoorlijk.
Verzoeker klaagt verder over de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding. Hij eiste € 250 in verband met het feit dat de politie had gezegd dat hij moest meekomen.
De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker feitelijk slechts gedurende korte tijd zijn weg niet had kunnen vervolgen. Daaraan doet niet af dat dit te danken was aan zijn eigen alertheid door het document van de opschorting te tonen. De afwijzing van de claim was niet in strijd met het redelijkheidsvereiste. De onderzochte gedraging was behoorlijk.