Op 6 februari 2004 startte de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) op verzoek van het Advies & meldpunt Kindermishandeling een onderzoek naar de opvoedsituatie van de vijf kinderen van verzoekers. Tijdens dit onderzoek benaderde de raadsonderzoekster de huisarts van verzoekers als informant. Verzoekers gaven hun huisarts toestemming om informatie aan de Raad te verstrekken, echter, deze informatie mocht alleen over de kinderen gaan en niet over verzoekers zelf.
In een telefoongesprek op 19 februari 2004 tussen de huisarts en de raadsonderzoekster versterkte de huisarts toch medische informatie over vader. Deze informatie verwerkte de raadsonderzoekster in het rapport.
Verzoekers klagen erover dat de Raad voor de Kinderbescherming op of omstreeks 19 februari 2004 hun huisarts onder druk heeft gezet om (medische) informatie over hen te verstrekken door hem een kopie te geven van een wetsartikel betreffende zijn plicht om aan het verzoek om informatie te verstrekken te voldoen.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat niet is gebleken dat de Raad de huisarts onder druk heeft gezet om de informatie over vader te verstrekken. Uit het onderzoek is gebleken dat de huisarts zelf aan de Raad heeft verzocht om hem juridische informatie omtrent zijn positie als informant te verstrekken. Hierop zond de raadsonderzoekster de huisarts de brief van 1 maart 2004 waarin onder meer wordt verwezen naar een artikel in het Burgerlijk Wetboek op grond waarvan de huisarts zijn geheimhoudingsplicht kan doorbreken. Een kopie van het desbetreffende wetsartikel werd bij de brief gevoegd. In de brief wordt op geen enkele manier de suggestie gewekt dat de huisarts op grond van dit artikel verplicht is zijn geheimhoudingsplicht te doorbreken. De raadsonderzoekster adviseerde de huisarts zelfs om informatie over dit onderwerp in te winnen bij zijn beroepsvereniging. Daarnaast is de huisarts in de gelegenheid gesteld om zijn verklaring, waaronder de gewraakte passage met de informatie over vader, aan te passen. Er is dan ook geen enkele aanwijzing dat de Raad de huisarts onder druk heeft gezet. Integendeel, de Raad heeft op verzoek van de huisarts (juridische) informatie en advies aan hem verschaft die hem mogelijk konden helpen bij zijn beslissing of hij zonder toestemming van verzoekers informatie over hen aan de Raad mocht verstrekken. Het feit dat de huisarts hierop informatie over vader aan de Raad verschafte kan dan ook niet aan de Raad worden tegengeworpen.
Vereiste van professionaliteit is niet geschonden.
De gedraging is behoorlijk