2007/058

Rapport

In september en oktober 2005 zond verzoeker drie e-mails aan de Sectie Geluidhinder van het Commando Luchtstrijdkrachten van het Ministerie van Defensie. In deze e-mails klaagde hij over geluidhinder, veroorzaakt door militaire vliegtuigen. Bij brief van 22 februari 2006 deelde de Commandant Luchtstrijdkrachten mee dat hij het niet onredelijk vond dat verzoekers klachten niet in behandeling waren genomen: in de toepasselijke klachtenregeling was nooit de mogelijkheid geboden om elektronisch klachten in te dienen en verzoeker was daarop al eerder schriftelijk gewezen. In de desbetreffende brief was het indienen van klachten zelfs expliciet uitgesloten.

Verzoeker klaagt erover dat Commandant Luchtstrijdkrachten zijn klachten niet inhoudelijk heeft behandeld omdat hij deze per e-mail indiende.

De Nationale ombudsman overwoog dat een bestuursorgaan gelet op de Algemene wet bestuursrecht de ontvangst van een elektronisch verzonden bericht alleen dan diende te accepteren als het eerst zelf kenbaar had gemaakt dat het openstond voor de ontvangst van elektronisch berichtenverkeer.

De Nationale ombudsman overwoog voorts dat de Koninklijke Luchtmacht (KLu) verzoeker meerdere keren duidelijk had gemaakt dat het niet de bedoeling was dat hij via e-mail klachten over geluidhinder indiende en had hem verwezen naar het gratis telefoonnummer. Echter, niet was gebleken dat de KLu verzoeker ooit had meegedeeld dat de KLu voortaan niet meer op zijn per e-mail ingediende klachten zou reageren. Voorts bleek uit onderzoek dat de KLu had nagelaten om verzoeker te wijzen op de mogelijkheid om zijn klachten schriftelijk in te dienen, terwijl verzoeker wel had aangegeven zijn klachten niet mondeling te willen indienen. Door verzoeker niet expliciet mee te delen dat op zijn per e-mail ingediende geluidhinderklachten niet meer zou worden gereageerd en hem niet te laten weten dat hij zijn klachten ook schriftelijk kon indienen handelde de KLu in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De onderzochte gedraging was op dit punt niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman deed de minister van Defensie de aanbeveling om aan verzoeker mee te delen via welk(e) postadres(sen) hij zijn klachten over geluidhinder kan indienen.

Ander klachtonderdeel:

- de Commandant Luchtstrijdkrachten heeft in zijn klachtafhandelingsbrief gesteld dat verzoeker zou hebben laten weten dat hij niet gehoord wilde worden in het kader van de klachtprocedure.

Instantie: Commandant Luchtstrijdkrachten Den Haag

Klacht:

In brief klachten van verzoeker over geluidhinder niet inhoudelijk behandeld omdat verzoeker deze per e-mail had ingediend.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Commandant Luchtstrijdkrachten Den Haag

Klacht:

Gesteld dat verzoeker heeft laten weten dat hij niet gehoord wilde worden.

Oordeel:

Geen oordeel