De politie ging ter plaatse na de melding dat bij een woning glasgerinkel was gehoord. Ter plaatse werd geconstateerd dat een ruit van een woning was ingegooid. De bewoner deed vervolgens aangifte van diefstal van enkele goederen uit de woning. Politieambtenaren waren van oordeel dat deze goederen niet konden zijn ontvreemd omdat deze niet via het gat in de ruit konden zijn weggenomen en de woning verder was afgesloten. Zij maakten hiervan melding in het proces-verbaal van aangifte. Op grond hiervan keerde de verzekeringsmaatschappij niet uit. Verzoeker diende onder meer over betreffende zinsnede in het proces-verbaal een klacht in die gegrond werd verklaard. De politie weigerde naar aanleiding hiervan de zinsnede te verwijderen. Verzoeker klaagt er over dat de politie de aangifte niet heeft gewijzigd
Naar aanleiding van een interventie door de Nationale ombudsman is besloten alsnog proces-verbaal op te maken wegens het doen van valse aangifte. De officier van justitie seponeerde deze zaak wegens onvoldoende bewijs, maar de politie zag ook daarin geen aanleiding het proces-verbaal aan te passen. Het had dan ook in de rede gelegen, zeker na het sepot door de officier van justitie, het proces-verbaal aan te passen op basis van de gegrondverklaring van verzoekers klacht door de korpsbeheerder. Door dit na te laten heeft de politie gehandeld in strijd met het vereiste van rechtszekerheid. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.
De korpsbeheerder werd de aanbeveling gedaan de betreffende zinsnede uit het proces-verbaal van de aangifte te verwijderen en verzoeker daarvan een nieuwe kopie te verstrekken.
- opmerkingen van politieambtenaren tegen verzoeker over mogelijke valse aangifte;
- onvoldoende invulling geven aan klachtafhandeling door middel van bemiddeling;
- verslag van hoorzitting bij klachtencommissie niet ter4 goedkeuring voorgelegd;
- geen excuses aangeboden naar aanleiding van gegrondverklaring klacht.