2007/043

Rapport

Verzoeker was al enige tijd verwikkeld in een burenruzie. Hij diende bij de politie een klacht in over gedragingen van een buurtagent van de politie, in het kader zijn inspanningen in het buurtconflict. Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat de Commissie voor de politieklachten een verzoek van de buurtagent om bij de behandeling van de klacht ter zitting van de klachtencommissie in verzoekers afwezigheid te worden gehoord had gehonoreerd. Volgens verzoeker had de Commissie hiermee gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 9:10 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Nationale ombudsman overwoog het volgende. Het bestuursorgaan stelt de klager op grond van artikel 9:10 Algemene wet bestuursrecht en degene op wiens gedraging de klacht betrek­king heeft in het kader van een klachtenprocedure in de gelegenheid te worden gehoord. Het is aan het bestuursorgaan overgelaten om te beoordelen of het gewenst is de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft in elkaars aanwezigheid te laten horen. Het los van elkaar horen is uitdrukkelijk niet uitgesloten, mits wordt voldaan aan het vereiste dat betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld op elkaars standpunten te reageren. Aan de verplichting tot wederhoor kan bijvoorbeeld invulling gegeven worden door de klager op de hoorzitting te informeren over de reactie van degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft en hem daarbij in de gelegenheid te stellen daarop te reageren.

De Nationale ombudsman concludeerde dat de Commissie, nu verzoeker in de gelegenheid was gesteld om op het standpunt van de betrokken politieambtenaar te reageren, in voldoende mate had voldaan aan het vereiste van hoor en wederhoor.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging "behoorlijk".

Verdere klachten over de politie:

- opmerking over verzoekers gedrag

- het aanbellen bij verzoekers woning

- het op een later moment opnemen van aangiften

- het (al dan niet) bemoeien met verwijderen van fietsen

- bejegening

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Misplaatste opmerkingen gemaakt door buurtagent: meegedeeld dat hij hoopte dat verzoeker zou gaan verhuizen; gezegd dat hij verzoekers gedrag kinderachtig vindt; zonder noodzaak bij verzoekers voordeur 'gehangen' en aan deurbel 'gejengeld'; geweigerd verzoekers aangiften op te nemen en geen actie ondernomen n.a.v. deze aangiften; aan buurtconciërge toestemming gegeven om twee aan verzoekers toebehorende fietsen te verwijderen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Onheus bejegend door klachtencoordinator: bij een bezoek niet aan verzoeker voorgesteld en voorgedaan als een andere collega.

Oordeel:

Geen oordeel

Instantie: Commissie voor de Politieklachten van het regionale politiekorps Groningen

Klacht:

Verzoek van buurtagent, om bij behandeling van de klacht ter zitting van de klachtencommissie in verzoekers' afwezigheid te worden gehoord, gehonoreerd.

Oordeel:

Niet gegrond