2007/006

Rapport

Verzoeker was door de beheerder van een natuurgebied en later door de ter plaatse groepen politie na zonsondergang in dat gebied kamperend aangetroffen. Verzoeker weigerde te vertrekken omdat de boot waarmee hij in het gebied was aangekomen niet onbeheerd wilde achterlaten terwijl hij ook niet in zijn onverlichte boot in het donker over de Waal wilde varen.

Volgens verzoeker dwong de politie hem door hem op te dragen zich te verwijderen het Rijnvaartpolitiereglement 1995 te overtreden. Dit reglement verbiedt namelijk zowel het onbeheerd achterlaten van een vaartuig op of langs het water waarop het reglement van toepassing is als het zonder navigatieverlichting varen op deze wateren.

Artikel 7.08 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 verbiedt weliswaar het onbeheerd achterlaten van een vaartuig, echter in het tweede lid is bepaald dat kan worden afgezien van toezicht door de schipper op zijn stilliggend vaartuig als dat toezicht door plaatselijke omstandigheden niet wordt vereist danwel als de bevoegde autoriteit een uitzondering toestaat.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de beheerder van het natuurgebied en de ter assistentie opgeroepen politie gezien de geringe maat van het vaartuig - het betrof een roeibootje met een vloeroppervlakte van circa 2,5 vierkante meter met buitenboordmotor - en de plaats waar het bootje zou achterblijven -een gedurende de nacht verboden verklaard natuurgebied- in redelijkheid konden besluiten dat het vaartuig zonder toezicht zou achterblijven.

Redelijkheidsvereiste.

Klacht niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Gedwongen het Rijnvaartpolitiereglement 1995 te overtreden: verzoeker, die met vaartuig lag afgemeerd in natuurgebied en zich aan wal bevond, gesommeerd om te vertrekken waardoor deze met onverlicht vaartuig had moeten uitvaren dan wel het vaartuig zonder toezicht had moeten achterlaten .

Oordeel:

Niet gegrond