Verzoeker, op dat moment woonachtig in Den Haag, diende bij brief van 27 oktober 2003 een klacht in bij het regionale politiekorps Haaglanden.
Verzoeker klaagde erover dat de bureauchef in de beantwoording op de klacht had gesteld dat verzoeker zijn afspraak op 28 november 2003 met de politie niet zou zijn nagekomen en om 22.10 uur had gebeld voor een nieuwe afspraak, omdat hij deze was vergeten.
De No overwoog dat verzoeker stelde dat hij op 28 november 2003 om 19.34 uur naar het politiebureau had gebeld. De bureauchef stelde dat verzoeker die dag om 22.10 uur naar het politiebureau had gebeld. Nu verzoeker een telefoonnota van de KPN overlegde, waaruit was op te maken dat hij op 28 november 2003 om 19.34 uur 40 seconden had gebeld met het politiebureau Zuiderpark, werd de stelling van verzoeker meer aannemelijk geacht dan de stelling van de bureauchef.
De politie had gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste. De No achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
Verzoeker klaagde er verder over dat de bureauchef had gesteld dat hem was gebleken dat verzoeker meerdere keren de veroorzaker was van geluidsoverlast, terwijl bij geen van de meldingen aan de politie echt sprake was van geluidsoverlast.
De No overwoog dat de bureauchef had gesteld dat verzoeker kon worden aangemerkt als veroorzaker van de geluidsoverlast. Dit oordeel was geschraagd door de constateringen van de politie dat er veel leefgeluiden uit de woning van verzoeker kwamen. De overlast kon niet worden aangemerkt als overmatige overlast. Deze feiten waren echter niet voldoende om te oordelen dat verzoeker meerdere keren de veroorzaker was van geluidsoverlast. Ook werden tijdens het onderzoek geen stukken overgelegd, waaruit dit bleek. De stelling van de bureauchef kon hierdoor (de schijn van) partijdigheid opwekken. De politie had gehandeld in strijd met het verbod van vooringenomenheid. De No achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
Klachtbehandeling
Informatieverstrekking