2006/304

Rapport

Werkgever diende op 3 december 2002 bij de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) een verzoek in om de arbeidsovereenkomst van 6 van de 33 werknemers te mogen beëindigen. Op 14 maart 2003 verzocht verzoekers werkgever nogmaals om een ontslagvergunning voor verzoeker. Ditmaal werd de vergunning wel verleend.

Verzoeker klaagde erover dat de CWI zo kort na de weigering nu wel toestemming voor het ontslag had verleend zonder dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden.

De Nationale ombudsman overwoog dat er niet in strijd met het redelijkheidsvereiste was gehandeld door de tweede ontslagaanvraag in behandeling te nemen aangezien er sprake was van nieuwe feiten en/of omstandigheden. Ook voor het verlenen van de toestemming op de tweede aanvraag was niet in strijd met het redelijkheidsvereiste gehandeld. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging op deze punten behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- ongegrond verklaren klacht door CWI.

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

Aan verzoekers voormalige werkgever toestemming verleend om de arbeidsverhouding met hem op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen; klacht hierover ongegrond verklaard.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

Motivering ontslagvergunning.

Oordeel:

Gegrond