2006/301

Rapport

Verzoeker klaagde onder meer over de tijd die het UWV nodig had om over te gaan tot betaling van de proceskosten waartoe de Centrale Raad van Beroep het UWV had veroordeeld en over de motivering van de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De Nationale ombudsman overwoog dat het UWV in strijd had gehandeld met het vereiste van voortvarendheid door de proceskostenvergoeding pas na vijf maanden uit te betalen.

Wat betreft de afwijzing van het verzoek om vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten overwoog de Nationale ombudsman dat deze afwijzing in strijd was met het motiveringsvereiste. Voorts had het verzoek moeten worden getoetst aan de hand van de in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen specifieke bepalingen over vergoeding van schade die is geleden ten gevolge van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis.

De Nationale ombudsman oordeelde de klacht op deze onderdelen gegrond.

Overige klachtonderdelen:

-duur klachtafhandeling

Instantie: UWV Apeldoorn

Klacht:

Pas op 8 november 2004 proceskosten betaald waartoe het UWV bij uitspraak van 4 juni 2004 was veroordeeld; verzoek om vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten niet of onvoldoende gemotiveerd afgewezen; wijze van klacht afhandelen.

Oordeel:

Gegrond