Verzoeker had zijn nationaliteitsbewijs bij zijn asielaanvraag in 1996 overgelegd in het Aanmeldcentrum te Rijsbergen. Hij verzocht om teruggave van zijn document op 7 juni 2005. De IND had zijn document vals bevonden en verzoeker wilde nu in de gelegenheid worden gesteld tot het laten verrichten van contra-expertise door het document ter beoordeling te overleggen aan de Irakese ambassade. De IND liet hem weten dat het document zich niet bij de IND bevond.
Verzoeker klaagde erover dat de IND zijn originele Irakese nationaliteitsbewijs was kwijtgeraakt.
De minister voor V en I liet in reactie op de klacht weten de klacht niet ontvankelijk te achten omdat de vreemdelingendienst belast is met het vreemdelingentoezicht en bevoegd is tot inname van documenten. Hierin kan de minister niet worden gevolgd nu de minster eindverantwoordelijk is voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid. Daarbij bleek in verzoekers zaak van een duidelijke betrokkenheid van de IND omdat het Bureau Documenten van de IND het document in bezit had gehad voor het doen van onderzoek naar de echtheid ervan.
De minister achtte verzoekers klacht over het kwijtraken van het document inhoudelijk ongegrond omdat het document toch niet zou zijn teruggegeven nu het document vals was bevonden. Ook hierin kan de minister niet worden gevolgd. Ingenomen documenten dienen zorgvuldig bewaard te worden tot dat kan worden overgegaan tot teruggave of vernietiging. De valsheid van een document is niet doorslaggevend. Verzoeker verzocht teruggave in verband met contra-expertise. Indien het document wel was aangetroffen had de minister moeten beoordelen of en op welke wijze de contra-expertise uitgevoerd had kunnen worden. De No achtte de gedraging, het zoekraken van verzoekers document, niet behoorlijk wegens schending van het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.
No doet de aanbeveling alsnog een verdergaand onderzoek te verrichten naar de verblijfplaats van verzoekers document indien nodig met inschakeling van de vreemdelingendienst
Daarnaast klaagt verzoeker erover dat de minister zijn klacht over het zoekraken van zijn document kennelijk ongegrond had bevonden.
Nadat de minister constateerde dat het document wel bij de IND aanwezig was geweest maar daar nu niet meer te vinden was in het IND dossier werd de klacht kennelijk ongegrond bevonden. Deze motivering is onbegrijpelijk en de No achtte de onderzochte gedraging klacht op dit punt ook niet behoorlijk wegens schending van het motiveringsbeginsel. Daarnaast constateerde No dat geen sprake kon zijn van een kennelijke ongegronde klacht nu de IND aangaf nader onderzoek te hebben verricht naar de verblijfplaats van het document.