Verzoeker klaagt erover dat hij niet in staat is geweest om zijn adviesverzoek (ten behoeve van een nog in te dienen aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf door zijn 18-jarige echtgenote) in te dienen vóór 1 november 2004 bij de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de IND. Dit was veroorzaakt door achterstanden bij het Koppelingsbureau van de IND, waardoor de inschrijving van zijn huwelijk met 5 weken was vertraagd. De datum van 1 november 2004 was cruciaal, omdat op die datum het beleid wijzigde, en zijn echtgenote dan niet 18, maar 21 jaar moest zijn, om naar Nederland te kunnen komen. Hij had gebeld in september en oktober 2004, maar de IND had hem meegedeeld dat zijn verzoek om advies niet zou worden behandeld, als niet alle documenten waren bijgevoegd. Verzoeker kon zijn verzoek echter niet compleet indienen omdat hij geen bewijs van inschrijving van zijn huwelijk had. Hij heeft het verzoek uiteindelijk pas op 18 november 2004 kunnen indienen. De Visadienst heeft vervolgens negatief advies gegeven, omdat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden van het nieuwe beleid.
De Nationale ombudsman is van mening dat de Visadienst de achterstanden bij het Koppelingsbureau niet voor rekening mocht laten komen van verzoeker. Hieruit volgt dat de Visadienst het verzoek had moeten behandelen conform het vóór 1 november 2004 geldende beleid.
De Visadienst heeft gehandeld in strijd met het beginsel van fair play.
Der onderzochte gedraging is niet behoorlijk.
De Nationale ombudsman heeft de ministers van Buitenlandse Zaken en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de aanbeveling gedaan om er voor te zorgen dat de Visadienst verzoekers verzoek om advies alsnog behandeld volgens het vóór 1 november 2004 geldende beleid.