2006/256

Rapport

De Belastingdienst stortte in mei 2003 een teruggaaf vennootschapsbelasting voor verzoekster op een rekening die op naam stond van een fiscale eenheid waarvan verzoekster tot 1 januari 2001 deel had uitgemaakt. Drie maanden na de storting werd de BV die de betrokken rekening hield, failliet verklaard. De Belastingdienst stelde zich op het standpunt dat hij met de verrichte storting bevrijdend had betaald omdat de gebruikte rekening in zijn administratie voorkwam als de rekening waarop teruggaven van verzoekster konden worden gestort en dergelijke betalingen in het verleden ook daadwerkelijk hadden plaatsgevonden.

Verzoekster klaagde over het standpunt van de Belastingdienst.

De Nationale ombudsman overwoog dat de Belastingdienst niet had voldaan aan de op hem rustende onderzoeksverplichting ten aanzien van het voor een teruggaaf te gebruiken rekeningnummer. Het rekeningnummer stond niet afgedrukt op het uitgereikte aangiftebiljet vennootschapsbelasting en de Belastingdienst had het rekeningnummer ook niet op andere wijze vooraf bij verzoekster geverifieerd.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de Belastingdienst het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving had geschonden en achtte de klacht gegrond.

De Nationale ombudsman deed de aanbeveling het bedrag van de teruggaaf alsnog te storten op een rekening op naam van verzoekster.

Voorts werd de aanbeveling gedaan om de administratieve organisatie en procedures van de Belastingdienst zodanig in te richten dat onjuiste stortingen als hier aan de orde worden voorkomen.

Instantie: Belastingdienst/Noord/kantoor Leeuwarden

Klacht:

Bedrag van teruggaaf ingevolge de kennisgeving ambtshalve vermindering op rekening van derde gestort en geweigerd het bedrag alsnog aan verzoekster over te maken.

Oordeel:

Gegrond