Op 22 september 2004 kreeg verzoeker een administratieve sanctie opgelegd wegens het met een motorrijtuig veroorzaken van onnodig geluid. Verzoeker klaagde over de handelwijze van politieambtenaar H. bij het opleggen van de sanctie.
Hij klaagde erover dat politieambtenaar H. zijn rijbewijs had verscheurd.
Vast stond dat het rijbewijs, op het moment dat verzoeker het terug kreeg van politieambtenaar H., in tweeën was gescheurd op de eerste vouwlijn. Het was verder aannemelijk geworden dat het rijbewijs van verzoeker in een slechte staat verkeerde, aangezien het reeds scheuren vertoonde op de plekken waar het rijbewijs werd gevouwen en al bijna in twee stukken was gescheurd. Uit het onderzoek was niet gebleken dat H. op een onzorgvuldige wijze het rijbewijs had opengevouwen om de benodigde gegevens te kunnen noteren of dat hij het rijbewijs met opzet in tweeën had gescheurd. Gelet hierop oordeelde de Nationale ombudsman dat het niet in de rede lag om het uiteindelijk doorscheuren van het rijbewijs H. te verwijten en dat H. niet had gehandeld in strijd met het vereiste van correcte bejegening.
Voorts klaagde verzoeker erover dat de politieambtenaar hem na het verscheuren had meegedeeld: "dan heb je er nu twee".
De Nationale ombudsman achtte het aannemelijk dat H. een opmerking had gemaakt over het feit dat het rijbewijs in twee delen was gescheurd. De Nationale ombudsman zag hierin echter onvoldoende aanleiding om te oordelen dat sprake was van strijd met het vereiste van correcte bejegening, mede gelet op het feit dat de echtgenote van verzoeker en H. het beiden een normaal gesprek hadden gevonden. Niet was gebleken dat H. met een dergelijke opmerking de grenzen van beleefdheid en fatsoen had overschreden.
Voorts klaagde verzoeker erover dat het regionale politiekorps Friesland had geweigerd de kosten voor een nieuw rijbewijs te vergoeden. Gelet op de terughoudende benadering van de Nationale ombudsman in schadevergoedingszaken en gelet op het oordeel over het scheuren van het rijbewijs, oordeelde de Nationale ombudsman dat de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de kosten voor een nieuw rijbewijs niet in strijd kon worden geacht met het redelijkheidsvereiste.
De klacht over de politie was niet gegrond.
