Verzoekster werkte parttime als administratief medewerkster bij een ijzergieterij toen zij op 1 septem-ber 1998 uitviel met psychische klachten en luchtwegproblemen. Per einde wachttijd (2 september 1999) kreeg zij een volledige WAO-uitkering toegekend. In september 2004 werd zij door het UWV herbeoordeeld. Dit leidde tot een verlaging van haar mate van arbeidsongeschiktheid (klasse 25-35%). In dezelfde maand vroeg verzoeksters werkgever aan de CWI toestemming om verzoekster wegens langdurige arbeidsongeschiktheid te mogen ontslaan. In verband met de arbeidsongeschikt-heid vroeg de CWI advies aan het UWV. Er waren volgens de arbeidsdeskundige van het UWV geen mogelijkheden tot hervatting in eigen of aangepast werk bij de werkgever en dit was evenmin binnen een termijn van 26 weken te verwachten. De CWI verleende de werkgever toestemming om de arbeidsverhouding met verzoekster te beëindigen.
Verzoekster klaagde erover dat de arbeidsdeskundige in een gesprek op 14 september 2004 nog had gezegd dat er reïntegratiemogelijkheden bij de werkgever waren, terwijl hij in het advies aan de CWI had aangegeven dat reïntegratie niet mogelijk was. Verder klaagde zij erover dat de CWI bij de beoor-deling van de ontslagaanvraag had aangenomen dat het advies van de arbeidsdeskundige juist was zonder acht te slaan op verzoeksters verweren.
Op 14 september 2004 vond de herkeuring door de verzekeringsarts plaats; toen in dat gesprek de mogelijkheden van werkhervatting ter sprake kwam en, werd de arbeidsdeskundige er bij geroepen. De Nationale ombudsman overwoog dat het aannemelijk is dat de arbeidsdeskundige toen slechts algemene informatie heeft verstrekt en dat hij daarmee niet in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking had gehandeld, dit bleek uit een aantal omstandigheden: er was op dat moment nog geen sprake van een ontslagaanvraag, een door verzoekster zelf weergegeven citaat van de arbeidsdeskundige en het feit dat er nog geen contact was geweest tussen de arbeidsdeskun-dige en de werkgever. In zoverre was de klacht niet gegrond.
Verzoekster was het niet eens met het advies van de arbeidsdeskundige ('hervatting in eigen of aangepaste functie bij de werkgever is niet mogelijk'), maar gaf niet aan in welke concrete functie zij dacht te kunnen hervatten en reageerde evenmin op de onderbouwing van de werkgever dat haar oorspronkelijke en nu weer geambieerde functie veel routinematige kenmerken had en dat die functie niet meer beschikbaar was. Ook bleek dat verzoekster zich inmiddels extern aan het oriënteren was. Gelet op deze factoren kon niet worden gesteld dat de CWI niet mocht afgaan op de juistheid van het UWV-advies. De CWI had daarmee niet in strijd gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatie verwerving. Ook in zoverre was de klacht niet gegrond.