2006/099

Rapport

Dossiernummer: 200407617

Samenvatting

Verzoeker werd verdacht van valsheid in geschrifte. Daarom werd hij op 22 september 2003 om 6.05 uur aangehouden op last van de officier van justitie te Roermond.

Verzoeker klaagde erover dat de politie hem tijdens zijn verblijf op het politiebureau gedurende twaalf uur geen eten en drinken had verstrekt. De Nationale ombudsman achtte het aannemelijk dat verzoeker zijn ontbijt had geweigerd. Verzoeker stelde dat hij ook zijn middagmaaltijd had geweigerd vanwege het dieet dat hij had voor zijn suikerziekte. Verzoeker had dit echter niet aangegeven toen hij zijn eten weigerde. Wanneer hij dit hierbij wel als reden had aangevoerd, had de betrokken politieambtenaar kunnen uitzoeken welke maaltijd geschikt was voor verzoeker, nu volgens A. immers op iedere maaltijd staat aangegeven of deze geschikt is voor diabetespatiënten. Betrokken ambtenaar A. handelde niet in strijd met het vereiste van correcte bejegening.

Verder klaagde verzoeker erover dat de politie hem geen medicijnen had verstrekt. Nu zowel uit de verklaring van A. als uit het arrestantenrapport naar voren kwam dat A. medicijnen aan verzoeker had verstrekt, achtte de Nationale ombudsman de stelling van verzoeker dat hij geen medicijnen had gekregen, niet aannemelijk. A. handelde overeenkomstig hetgeen was vastgelegd in de ingesloteneninstructie, door eerst contact op te nemen met de huisarts van verzoeker. Voorts had A. juist gehandeld door de medicijnen bij de maaltijd te verstrekken, overeenkomstig hetgeen de arts had voorgeschreven. A. handelde niet in strijd met het vereiste van correcte bejegening.

Verzoeker klaagde er voorts over dat de politie hem tijdens zijn verblijf op het politiebureau niet had toegestaan een arts te raadplegen. De lezingen van verzoeker en de betrokken ambtenaren stonden tegenover elkaar. De Nationale ombudsman onthield zich derhalve op dit punt van een oordeel.

Verzoeker klaagde er tot slot over dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zijn advocaat te raadplegen. Nu zowel uit het proces-verbaal voor inverzekeringstelling, als uit het onderzoeks­rapport van K. bleek dat verzoeker had aangegeven dat hij voorafgaand aan de inverzekeringstelling rechtsbijstand van een bepaalde advocaat wilde, en niet was gebleken van feiten of omstandigheden waardoor het onderzoek zou worden opgehouden of gefrustreerd, mocht van de politie worden verwacht dat zij ervoor had zorg gedragen dat er contact tussen verzoeker en zijn raadsman tot stand zou komen. Dat de politie dit contact via de piketdienst had laten lopen, was niet juist, omdat dit tot onnodige vertraging bij het leggen van contact leidt. Bovendien verleent een piketadvocaat pas rechtsbijstand op het moment dat een verdachte in verze­kering is gesteld, terwijl verzoeker zijn raadsman wilde spreken in de fase voorafgaand aan de inverzekeringstelling.

Doordat de politie niet zelf contact had opgenomen met verzoekers raadsman en evenmin verzoeker in de gelegenheid had gesteld om met zijn raadsman contact op te nemen, handelde de politie in strijd met het vereiste van fair play.

ZOEKWOORDEN

advocaat

arrestantenzorg

medische zorg

Instantie: Regiopolitie Limburg Zuid

Klacht:

Tijdens verzoekers verblijf op politiebureau: geen eten en drinken verstrekt, geen medicijnen verstrekt.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Limburg Zuid

Klacht:

Verzoeker niet toegestaan zijn advocaat te raadplegen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Limburg Zuid

Klacht:

Verzoeker niet toegestaan een arts te raadplegen.

Oordeel:

Geen oordeel