Verzoeker werd op 4 mei 2003 in Spanje gearresteerd voor het transport van drugs en werd gedetineerd in de gevangenis “La Modelo” te Barcelona (Spanje). Hij heeft vanaf dat moment veelvuldig met het Ministerie van BZ en het Nederlandse consulaat-generaal (CG) gecorrespondeerd.
Verzoeker klaagt erover dat het ministerie en het CG zich onvoldoende hebben ingespannen om bij de Spaanse autoriteiten aandacht te vragen voor zijn situatie in de “La Modelo” gevangenis.
De No onderschrijft het uitgangspunt dat de ruimte waarbinnen consulaire bijstand aan gedetineerden in het buitenland zich kan afspelen beperkt is en dat deze wordt bepaald door politieke afwegingen binnen het te voeren (buitenlands) beleid. Het interstatelijke vertrouwensbeginsel weegt zwaar in de afweging tussen het belang van de staat dat erop is gericht de internationale betrekkingen zo min mogelijk te schaden en het belang van de burger bij het verkrijgen van consulaire bijstand. De No is van oordeel dat het CG en het ministerie zich binnen die marges voldoende hebben ingespannen om verzoeker ter zijde te staan tijdens zijn detentie. De slechte verblijfsomstandigheden in de gevangenis troffen niet enkel verzoeker maar alle gedetineerden. Vanuit het consulaat is de gevangenisdirectie herhaaldelijk gewezen op die omstandigheden en ook is aandacht gevraagd voor verzoekers specifieke situaties ten aanzien van berispingen die hij had gekregen. Verdergaande bemoeienis van het CG zou niet meer passen binnen de grenzen van dat wat reëel mogelijk is.
De No is van oordeel dat het CG en het ministerie, bij de vraag of verdergaande stappen nodig waren, de belangen niet strijdig met het redelijkheidsvereiste tegen elkaar hebben afgewogen. De klacht is niet gegrond.
Ten overvloede overweegt de No dat de aan verzoeker uitgereikte folder “gearresteerd in Spanje” verkeerde verwachtignen van het concept consulaire bijstand in de hand kan werken. Voor iemand die zich onder moeilijke omstandigheden in de gevangenis bevindt en wiens hoop is gevestigd op externe hulp (bv. in de vorm van consulaire bijstand) is het begrijpelijk dat hij elke aanleiding aangrijpt om zijn aanspraak daarop te doen gelden. De beperkingen van consulaire bijstand voor gedetineerden zijn onvoldoende helder weergegeven en werken een onrealistisch beeld in de hand. Dit is in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De Nationale ombudsman geeft de minister van Buitenlandse Zaken in overweging om de tekst in de folder "Gearresteerd in …" en de overige publieke informatie daaromtrent op een zodanige manier aan te passen dat gedetineerden bij het lezen daarvan een reëel zicht krijgen op de mogelijkheden en beperkingen van consulaire bijstand.