2006/028

Rapport

Verzoeker klaagde onder meer over de weigering van de politie om een aangifte van smaad en laster op te nemen, over het niet verstrekken van medicijnen tijdens insluiting en over het verstrekken van mutaties aan de Raad voor de Kinderbescherming.

Ten aanzien van de klacht over het niet opnemen van een aangifte, overwoog de Nationale ombudsman dat een politieambtenaar het aan de officier van justitie dient over te laten om een standpunt in te nemen of er sprake is van een strafbaar feit. In dit geval had verzoeker een aangifte willen doen tegen Bureau Jeugdzorg. Door geen aangifte op te nemen, heeft de politie in strijd met het beginsel van fair play gehandeld.

Ten aanzien van de klacht over het niet verstrekken van medicijnen tijdens verzoekers insluiting, merkte de Nationale ombudsman op dat in het geval een arrestant om medicijnen vraagt, de politie zo spoedig mogelijk uitsluitsel dient te krijgen over de noodzaak van toediening van deze medicijnen. Dit is in overeenstemming met het Reglement arrestantenzorg van de politie. In dit geval had de politie snel een arts laten komen die medicijnen voorschreef, terwijl de apotheek deze medicijnen niet spoedig kon laten bezorgen. Consultatie van een tweede arts leidde tot een uitstel van de bezorging van de medicijnen. De Nationale ombudsman overwoog dat het Reglement ook voorschrijft dat de huisarts eventueel geconsulteerd kan worden. In dit geval was dat ook beter geweest. De Nationale ombudsman oordeelde dat het nalaten van contact met de huisarts in strijd met het vereiste van correcte bejegening was.

Ten aanzien van de verstrekking van mutaties aan de Raad, overwoog de Nationale ombudsman dat het feit dat er meldingen en een aangifte van incest zijn gedaan een objectief gegeven is dat relevant is een rapportage van de Raad. Met de weergave van de meldingen en de daarmee samenhangende mutaties heeft de politie niet de indruk gewekt dat de strafbare feiten daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. Voorts is op basis van de Wet Politieregisters een wettelijke mogelijkheid gecreëerd voor de politie om de gevraagde gegevens aan de Raad te verstrekken. Hiermee kan de politie niet worden verweten een inbreuk te hebben gepleegd op de persoonlijke levenssfeer van verzoeker. De klacht was op dit punt niet gegrond.

Niet reageren op verzoeken om een arts te zien - geen oordeel

Ten onrechte aangenomen dat een straatverbod gold - mist feitelijke grondslag.

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Ten onrechte aangenomen dat jegens verzoeker een straatverbod gold; mutaties aangaande verzoekers persoon, met een onjuiste inhoud, verzonden naar de Raad voor de Kinderbescherming.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Verzoekers aangifte van laster en smaad niet op hebben willen nemen; verzoeker pas op de tweede dag van zijn inverzekeringstelling van medicijnen voorzien.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Niet gereageerd op verzoekers verzoek om arts.

Oordeel:

Geen oordeel