Verzoekster, een bedrijf, kreeg te maken met een derdenbeslag op het loon van een van haar werknemers door het UWV.
Verzoekster klaagde er over dat het UWV haar had laten weten dat niet op haar vragen over de beslaglegging zou worden ingegaan, en dat als verzoekster niet zou meewerken aan het beslag eventuele deurwaarderskosten voor haar rekening zouden komen.
De Nationale ombudsman noemde het begrijpelijk dat verzoekster, als werkgeefster van de betrokken werknemer, prijs stelde op meer informatie dan het UWV had verstrekt. De Nationale ombudsman overwoog dat hij niet inzag waarom het UWV de vraag van verzoekster of het UWV recent contact had gehad met de betrokken werknemer over het voortzetten van de tijdelijk gestaakte invordering niet had kunnen beantwoorden. Afgezien daarvan achtte hij het niet juist dat het UWV zonder meer had aangegeven niet op de vragen van verzoekster te kunnen ingaan. Van het UWV had mogen worden verwacht dat per vraag van verzoekster was bezien in hoeverre die kon worden beantwoord en dat ten aanzien van de vragen die volgens het UWV niet voor beantwoording in aanmerking kwamen, was toegelicht waarom dat niet mogelijk was. In zoverre had het UWV gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De informatie over eventueel bij verzoekster in rekening te brengen deurwaarderskosten was gezien het bepaalde in artikel 477a, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering correct. Op dit punt verklaarde de Nationale ombudsman de klacht dan ook niet gegrond.