Verzoekster kwam op 2 april 2005 vanuit haar woonplaats Paramaribo aan op Schiphol. Zij was vijf maanden zwanger en in het gezelschap van haar man en haar tweejarige zoontje. In het kader van een zogeheten 100%-controle onderzocht een medewerkster van de Belastingdienst/Douane, in het bijzijn van haar zoontje, of zij aan of in haar lichaam drugs met zich meevoerde.
Verzoekster was het er niet mee eens dat zij haar ondergoed moest uittrekken en zich moest bukken en haar anus en vagina moest opensperren, zodat de medewerkster van de Douane daar goed zicht op had. Verzoekster gaf aan deze gang van zaken als vernederend te hebben ervaren.
De Douane wees er op dat de controle ten aanzien van verzoekster was uitgevoerd op basis van artikel 17 van de Douanewet, waarin is bepaald dat eenieder die zich op een luchthaven bevindt kan worden onderworpen aan een lijfsvisitatie. De controle was volgens de Douane op een correcte wijze uitgevoerd, met uitzondering van het feit dat verzoeksters zoontje daarbij aanwezig was geweest; de Douane bood voor dat laatste verontschuldigingen aan. De Nationale ombudsman overwoog dat eenieder ingevolge de Grondwet en het Europees verdrag voor de rechten van de mens recht heeft op onaantastbaarheid van het lichaam, behalve wanneer daar in - of op basis van - de wet beperkingen aan zijn gesteld. In het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat het uitwendig schouwen van holten en openingen van het onderlichaam een onderzoek is in het lichaam. Zo'n onderzoek mag slechts onder strenge voorwaarden worden uitgevoerd: er moet sprake zijn van een verdachte van een strafbaar feit, ten aanzien van wie ernstige bezwaren bestaan, er moet opdracht worden gegeven door de officier van justitie en het onderzoek moet worden uitgevoerd door een arts.
In rechtszaken over schadevergoeding vanwege onterecht voorarrest heeft de strafrechter overwogen dat onderzoeken met het opensperren van anus en vagina die verdachten moesten ondergaan zeer vernederend waren te achten. De Nationale ombudsman achtte het niet consistent dat iemand die zich op een luchthaven bevindt in het kader van een douanecontrole, zonder dat daarvoor in de wet nadere waarborgen zijn gegeven en zonder dat er sprake is van een verdenking van een strafbaar feit, te maken kan krijgen met een onderzoek, waaraan in het kader van een opsporingsonderzoek ten aanzien van een verdachte juist strikte wettelijke beperkingen zijn gesteld.
De Nationale ombudsman concludeerde dat verzoeksters klacht, vanwege schending van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam, gegrond was.
In het onderzoek liet de minister van Financiën weten dat controles zoals verzoekster die moest ondergaan, zij het onder verscherpte voorwaarden, nog steeds werden toegepast. Aan de minister werd daarom in overweging gegeven te bewerkstelligen dat de instructies inzake lijfsvisitatie op grond van de Douanewet zodanig worden gewijzigd dat onder lijfvisitatie niet wordt verstaan het schouwen van de holten en openingen van het onderlichaam.