Verzoekster, van Nederlandse nationaliteit, was op in september 2002 in Turkije in het huwelijk getreden. Zij diende in september 2004 een verzoek in om een advies omtrent de afgifte van een mvv aan haar echtgenoot. De Visadienst adviseerde namens minister van Buitenlandse Zaken negatief.
Verzoekster klaagde erover dat was getoetst aan de voorwaarden die gelden indien sprake is van gezinsvorming, terwijl in haar geval sprake was van gezinshereniging,
Uit de stukken die de Nationale ombudsman van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie had ontvangen bleek dat verzoekster in Nederland was geboren en getogen en daar nog altijd woonachtig was. Haar Turkse echtgenoot wilde een verblijfsvergunning om in Nederland bij haar te gaan wonen. Er was dus sprake van gezinsvorming, en de Visadienst was bij de beoordeling van het verzoek om advies op dit punt uitgegaan van de juiste feiten en omstandigheden, en had niet in strijd gehandeld met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.
Verzoek om herziening niet inhoudelijk behandeld: vanwege een uitspraak van de ABRvS kon het verzoek niet worden aangemerkt als bezwaarschrift. Dit had voor de Visadienst aanleiding moeten zijn om dit verzoek op te vatten als een uiting van ongenoegen over het negatieve advies en dit vervolgens als klacht te behandelen. Indien de Visadienst was overgegaan tot klachtbehandeling, had kunnen worden volstaan met een betrekkelijk eenvoudige uitleg omtrent de begrippen gezinshereniging en gezinsvorming.
Nu geen adequate inhoudelijke klachtbehandeling had plaatsgevonden, was in strijd gehandeld met het beginsel van fair play.