De SVB kende verzoeker met terugwerkende kracht kinderbijslag toe voor één van zijn kinderen. Deze kinderbijslag werd niet aan hemzelf, maar aan zijn nieuwe partner uitbetaald. Deze partner was niet de moeder van het desbetreffende kind.
Verzoeker klaagde over deze onjuiste uitbetaling omdat uit deze handelwijze, naar zijn mening, bleek dat de SVB de belangen van vaders achterstelt bij die van moeders.
Niet was komen vast te staan dat de SVB - zoals verzoeker stelde - de belangen van vaders achterstelt bij de belangen van moeders. In dit verband overwoog de Nationale ombudsman het volgende.
De onjuiste uitbetaling bleek te zijn veroorzaakt door een fout van de behandelend medewerker. Niet was gebleken dat het feit dat verzoeker de vader is hierbij op enige wijze een rol had gespeeld.
Overigens trad het door verzoeker niet gewenste gevolg van deze fout - het uitbetalen van de kinderbijslag voor zijn zoon A. aan zijn nieuwe partner - ook uitsluitend in omdat verzoeker en zijn partner er bij het aanvragen van kinderbijslag voor hun gezamenlijke zoon B. blijkbaar niet voor hadden gekozen verzoeker als ontvanger van de kinderbijslag aan te merken. Immers, indien dat wel was gebeurd was de kinderbijslag voor A. op verzoekers bankrekening overgemaakt.
De onderzochte gedraging was behoorlijk.