2005/372

Rapport

Verzoeksters, twee BV's, hadden per 30 juni 2004 een belastingschuld van respectievelijk ruim € 190.000 en ruim € 60.000 (exclusief kosten). Zij dienden bij de Belastingdienst een verzoek in om uitstel van betaling/een betalingsregeling dat door de Belastingdienst in twee instanties werd afgewezen.

Verzoeksters stelden zich op het standpunt dat zij er op mochten vertrouwen dat het verzoek om een betalingsregeling zou worden gehonoreerd. Zij baseerden dit standpunt op een gesprek met een medewerkster van de Belastingdienst/Amsterdam.

De Nationale ombudsman overwoog op basis van hetgeen partijen naar voren hadden gebracht dat niet kon worden vastgesteld dat de Belastingdienst/Amsterdam jegens verzoeksters het vertrouwen had gewekt dat uitstel van betaling in de door verzoeksters gestelde zin zou worden verleend. Van belang was met name dat verzoeksters in dit verband enkel de perceptie van haar vertegenwoordigsters aanvoerden en niet een onomstotelijke toezegging van de zijde van de Belastingdienst/Amsterdam. Hiertegenover stond de verklaring van de betrokken medewerkster van de Belastingdienst/Amsterdam die verklaarde zich niet te kunnen herinneren toezeggingen te hebben gedaan, welke verklaring ook werd ondersteund door de aantekening die zij had gemaakt van het bewuste gesprek met verzoeksters. Van schending van het vereiste van rechtszekerheid was naar het aandeel van de Nationale ombudsman dan al geen sprake

Ook op inhoudelijke gronden achtte de Nationale ombudsman de afwijzende beslissing op het verzoek om een betalingsregeling te billijken. De gronden waarop de Belastingdienst/Amsterdam het verzoek had afgewezen waren terug te voeren op het door de Belastingdienst in acht te nemen invorderingsbeleid. Weliswaar volgde de Nationale ombudsman de Belastingdienst/Amsterdam niet in zijn standpunt dat onder het voor het jaar 2004 geldende invorderingsbeleid gold dat voor zakelijke schuld van een ondernemer altijd zekerheid moest worden gesteld. Echter, onder de omstandigheden van dit geval kon de Belastingdienst/Amsterdam naar het oordeel van de Nationale ombudsman in redelijkheid het standpunt innemen dat er geen reden was om af te zien van het vragen van zekerheid.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

Afwijzing beroepschrift.

Instantie: Belastingdienst/Amsterdam

Klacht:

Verzoeksters verzoek om uitsel van betaling pas na zes maanden afgehandeld; .

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Belastingdienst/Amsterdam

Klacht:

Verzoek om uitstel van betaling afgewezen;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Belastingdienst/Utrecht-Gooi

Klacht:

Tijdens hoorzitting niet in willen gaan op mondelinge toezegging van een medewerkster;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Belastingdienst/Utrecht-Gooi

Klacht:

Ingestelde beroep tegen de beslissing van de Belastingdienst/Amsterdam afgewezen.

Oordeel:

Niet gegrond