Verzoekster klaagde erover dat ZorgOnderzoek Nederland (ZonMw) gegevens van een eerder ingediend onderzoeksvoorstel van verzoekster had gebruikt voor het verlenen van een onderzoeksopdracht aan derden. Ook klaagde verzoekster erover dat zij door ZonMw niet gericht was uitgenodigd om te reageren op de te verlenen onderzoeksopdracht. Volgens ZonMw was er geen sprake van dat gegevens van een eerder ingediend onderzoeksvoorstel van verzoekster waren gebruikt voor het verlenen van een onderzoeksopdracht aan derden. Wat betreft het niet gericht uitnodigen nam ZonMw het standpunt in dat geen individuen maar instituten werden uitgenodigd tot het uitvoeren van onderzoek.
Uit het onderzoek bleek dat de opdracht van de minister van VWS aan ZonMw om onderzoek uit te zetten naar huidbleekmiddelen in Nederland was ingegeven door Kamervragen over dit onderwerp. Deze Kamervragen waren op hun beurt weer ingegeven door publicaties over het gebruik van huidbleekmiddelen waarvan verzoekster de (mede)auteur was. De Nationale ombudsman overwoog dat de informatie die ZonMw in het kader van de opdrachtverlening had gebruikt, op zichzelf stond en niet afkomstig was van een eerder ingediend onderzoeksvoorstel van verzoekster. De Nationale ombudsman achtte het onvoldoende aannemelijk dat de gedraging waarover verzoekster klaagde zich had voorgedaan. De klacht over het gebruik van onderzoeksgegevens miste dan ook feitelijke grondslag. De klacht dat verzoekster niet gericht was uitgenodigd om te reageren op de te verlenen onderzoeksopdracht was niet gegrond omdat verzoeksters verwachting dat ZonMw haar gericht had moeten uitnodigen niet gerechtvaardigd was nu alleen instituten en geen individuen werden uitgenodigd. Het bestuursorgaan had niet in strijd met het vereiste van rechtszekerheid gehandeld.
Overige klachtonderdelen:
Interne klachtbehandeling