2005/359

Rapport

Voor de wijk waar verzoeker woont diende een wijkverkeersplan te worden opgesteld. De gemeente betrok daarbij de bewoners.

Verzoeker klaagde over de gang van zaken rond de vaststelling van het wijkverkeersplan.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat de wethouder bewust misleidende informatie had verstrekt over de samenstelling van de klankbordgroep, over de uit te voeren snelheidsremmende maatregelen en over de gegevens die ten grondslag lagen aan die maatregelen.

De Nationale ombudsman stelde vast dat verzoeker ten aanzien van deze drie kwesties een punt had. Het college van burgemeester en wethouders had al aangegeven dat de informatieverstrekking over klankbordgroepen in het vervolg zou worden verbeterd. Wat betreft de snelheidsremmende maatregelen en de metingen overwoog de Nationale ombudsman dat er verwarring was ontstaan, en dat die verwarring had kunnen worden voorkomen indien de wethouder meer precieze informatie had verstrekt. Omdat de Nationale ombudsman geen aanwijzing had dat de wethouder betrokkenen bewust onjuist of onvolledig had geïnformeerd, verklaarde hij de klacht op dit onderdeel niettemin niet gegrond. Er was geen sprake van schending van het vereiste van fair play.

Verzoekers klacht over het standpunt van de wethouder dat met het aanleggen van verkeersdrempels in straatwerk niet substantieel was afgeweken van de door de bewoners gemaakte keuze voor gumatec-drempels, werd wel gegrond verklaard. De Nationale ombudsman oordeelde dat er sprake was van strijd met het motiveringsvereiste.

Ook achtte de Nationale ombudsman het niet juist dat het definitieve resultaat van het planproces niet eerst was gepubliceerd voordat een begin werd gemaakt met de uitvoering ervan. Op dit punt was gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. Tegelijkertijd oordeelde de Nationale ombudsman dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten de werkzaamheden niet op te schorten toen bleek dat de vaststelling van het wijkverkeersplan nog niet was gepubliceerd. Hij overwoog daarbij dat het stilleggen van de werkzaamheden extra kosten voor de gemeente met zich zou meebrengen en dat het hier ging om de aanleg van verkeersdrempels, een feitelijke handeling waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk was. Er was dan ook geen sprake van schending van het redelijkheidsvereiste.

Overige klachtonderdelen:

- zorgvuldige klachtbehandeling

Instantie: Gemeente Epe - wethouder Openbare Werken

Klacht:

Zich op het standpunt gesteld dat met het aanleggen van stenen drempels niet substantieel is afgeweken van de door de bewoners gemaakte keuze; zich niet gehouden aan procedurevoorschriften;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Gemeente Epe - wethouder Openbare Werken

Klacht:

Misleidende informatie verstrekt; uitvoering van werkzaamheden niet opgeschort toen bekend werd dat de vaststelling van het Wijkverkeersplan nog niet was bekendgemaakt.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Gemeente Epe - klachtbehandelaar

Klacht:

Niet de zorgvuldigheid betracht die van klachtbehandelaar mag worden verwacht: onvoldoende verdiept in werkelijke situatie, waardoor de aard en inhoud van het klaagschrift onvoldoende doorgrond konden worden, zaken zelf ingekleurd zonder zich te richten op feitenonderzoek.

Oordeel:

Niet gegrond