Naar aanleiding van een klacht over de wijze waarop gerechtsdeurwaarderskantoor Mellema en Veltkamp te Beverwijk een gerechtelijke uitspraak ten uitvoer heeft gelegd, stelde de Nationale ombudsman een onderzoek uit eigen beweging in naar de wijze waarop het gerechtsdeurwaarderskantoor klachten in het kader van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht afhandelt.
Het beginsel van fair play houdt voor bestuursorganen in dat zij burgers de mogelijkheid geven hun procedurele kansen te benutten. Dit leidt er eveneens toe dat bestuursorganen klachten dienen te behandelen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 9 van de Awb die ook van toepassing zijn op gerechtsdeurwaarders, voor zover zij als bestuursorgaan optreden. Artikel 9:2 Awb bepaalt dat het bestuursorgaan zorgdraagt voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over zijn gedragingen.
Gelet op de door verzoekster overgelegde correspondentie tussen haar en de gerechtsdeurwaarder betreffende de executie van het vonnis van de rechtbank, waarin zij zonder dat er twijfel over mogelijk was haar ongenoegen uitte over de gang van zaken, stond voldoende vast dat door of namens verzoekster diverse malen een klacht was ingediend over de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de zaak ter hand heeft genomen. Ondanks dat de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt stelde dat hij zichzelf niet ziet als een bestuursorgaan, had de gerechtsdeurwaarder conform de bepalingen uit hoofdstuk 9 van de Awb de brieven van of namens verzoekster als klacht in behandeling dienen te nemen. Gezien de door verzoekster overgelegde reactie van de gerechtsdeurwaarder op genoemde brieven en de houding van de deurwaarder tijdens het onderzoek stond voldoende vast dat deze brieven niet als klacht in behandeling zijn genomen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor handelde daarmee in strijd met het beginsel van fair play.
De onderzochte gedraging was op dit punt niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen
- niet regelmatig de afgesproken halfjaarlijkse afdrachten overgemaakt;
- onvoldoende onderzoek heeft verricht naar verhaalsmogelijkheden;
- onvoldoende op de hoogte heeft gesteld van de stand van zaken;
- heeft meegedeeld het dossier te gaan afwikkelen terwijl was meegedeeld dat de zaak nog twee jaar zou worden aangehouden;
- heeft meegedeeld verzoekster een nota toe te sturen terwijl een kosteloze regeling was afgesproken.