Verzoekers Roemeense partner arriveerde medio juli 2003 op Schiphol om hier te verblijven. Op grond van de diverse in- en uitreisstempels in haar paspoort kwamen de ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee (KMar) tot de conclusie dat verzoekster de voor haar geldende vrije termijn van negentig dagen verblijf in Nederland al had gebruikt en dat zij niet beschikte over de vereiste machtiging tot voorlopig verblijf. Daarom werd haar de toegang tot Nederland geweigerd. De ambtenaren begeleidden verzoekers partner na het ophalen van haar bagage naar de internationale lounge van Schiphol, waar zij tot haar vertrek naar Roemenië verplicht was te blijven.
Verzoeker klaagt erover dat de KMar: geen duidelijke informatie heeft verstrekt over de toegangsweigering en de vrijheidsbeperkende maatregel; zijn partner tijdens het onderzoek niet van het toilet gebruik mocht maken en urenlang niets te drinken kreeg; niet mocht telefoneren en dat haar bagage niet compleet was.
Ten aanzien van de informatieverstrekking is gebleken dat de KMar conform de Vreemdelingencirculaire heeft gehandeld door verzoekers partner in het Engels uitleg te geven over de reden van de weigering van toegang en de verplichting zich tot vertrek op te houden in de internationale lounge. Daarbij is haar de beschikking uitgereikt plus een folder met informatie. Van schending van het vereiste van actieve en adequate informatievoorziening is dan ook niet gebleken.
Ten aanzien van toiletgebruik en de verstrekking van water is gebleken dat de verzoekers partner tijdens het twee uur durende onderzoek eenmaal onder begeleiding naar het toilet is gegaan, waar ze ook water kon drinken. Daarom kan niet gezegd worden dat de KMar haar niet correct heeft bejegend. De periode van oponthoud was ook niet zodanig lang dat eenmalig toiletbezoek onvoldoende was geweest.
Ten aanzien van het telefonische contact met verzoeker is gebleken dat de Kmar het belang om zo snel mogelijk ongestoord het onderzoek af te ronden liet prevaleren boven het belang van verzoekers partner om tijdens dit onderzoek te telefoneren. In dit geval handelde de KMar niet in strijd met het redelijkheidsvereiste.
Wat betreft de bagage is gebleken dat in dit geval de aanvoerende vliegtuigmaatschappij verantwoordelijk voor het vervoer van de vreemdeling èn de bagage terug. De KMar stelde zich behulpzaam op door verzoekers partner te begeleiden naar de bagageband om haar twee koffers op te halen voordat ze naar de lounge werd gebracht.. Van schending van het vereiste van correcte bejegening is op dit punt niet gebleken.
Tenslotte had de klachtbehandeling ruim zes en een halve maand geduurd terwijl de KMar geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die deze vertraging kunnen verklaren. Hiermee handelde de KMar in strijd met het vereiste van voortvarendheid.
Alleen op dit punt was de gedraging niet behoorlijk.