Verzoeker betaalde aan zijn verhuurder naast de huur een bedrag voor de gemeentelijke kabelaansluiting van jaarlijks circa € 120, dat - naar later bleek - bestond uit onderhoudskosten èn een annuïteitenbijdrage in de aansluitkosten. Nadat de gemeente had besloten de incasso in eigen beheer te gaan doen en de kosten van de kabelaansluiting rechtstreeks te gaan innen bij de bewoner/abonnee, zond de gemeente hem een contract voor de onderhoudskosten van de kabel voor bedrag van jaarlijks € 80. Enige tijd later zond de gemeente verzoeker een rekening voor de annuïteitenbijdrage van circa € 40 per jaar.
Verzoeker klaagde erover dat de gemeente deze annuïteitenbijdrage in rekening bracht, terwijl hij een contract had afgesloten met de gemeente voor uitsluitend de onderhoudskosten van jaarlijks € 80 en niet voor een annuïteitenlening.
De Nationale ombudsman overwoog dat gelet op het feit dat het nieuwe bedrag aan onderhoudskosten circa € 40 lager lag dan het bedrag dat verzoeker voorheen jaarlijks betaalde aan de verhuurder, verzoeker er niet op mocht vertrouwen dat de kosten van de kabelaansluiting beperkt zouden blijven tot het bedrag van € 80 per jaar.
Van strijd met het rechtszekerheidsvereiste was naar het oordeel van de Nationale ombudsman dan ook geen sprake. Hij achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.
Ten overvloede hechtte de Nationale ombudsman eraan het volgende op te merken. De gang van zaken verdiende geen schoonheidsprijs en de thans bestaande situatie diende met betrekking tot de annuïteitenbijdrage te worden geformaliseerd om alsnog duidelijkheid te creëren.
De Nationale ombudsman gaf de gemeente de aanbeveling te overwegen de situatie met betrekking tot de annuïteitenbijdrage alsnog te formaliseren.
Overige klachtonderdelen:
niet behandelen van de klacht over het bovenstaande, omdat het een privaatrechtelijke aangelegenheid dan wel algemeen beleid zou betreffen.