Verzoeker heeft in 1997 het recht van erfpacht verworven van een perceel grond waarop de door hem bewoonde woning stond. Bloot eigenaar was Domeinen. Ingevolge het erfpachtcontract kon de canon steeds na vijf jaar worden herzien. Domeinen stelde een zeer aanzienlijke canonverhoging voor per 1 januari 2003 welke was gebaseerd op de prijsontwikkeling van door de gemeente uit te geven bouwgrond voor woningbouw. Nadat verzoeker met Domeinen in overleg was getreden, werd de nieuwe canon conform verzoekers voorstel op een lager bedrag berekend aan de hand van de prijsontwikkeling op de woningmarkt in de betrokken gemeente.
Verzoeker klaagde over de wijze van berekenen van de canon in het oorspronkelijke voorstel van Domeinen. Hij stelde dat hij de canon op den duur niet meer zou kunnen betalen.
De Nationale ombudsman overwoog dat het erfpachtcontract aan de voorgestelde berekening niet in de weg stond maar dat het redelijkheidsvereiste met zich bracht dat Domeinen rekening hield met de belangen van verzoeker. Domeinen had daarmee voldoende rekening gehouden door akkoord te gaan met verzoekers voorstel voor de berekening op grond van de ontwikkeling van de prijzen op de woningmarkt.
De Nationale ombudsman overwoog voorts dat een berekening op grond van de prijsontwikkeling van uit te geven bouwgrond voor woningbouw minder voor de hand lag omdat de ondergrond van verzoekers woning daarmee niet vergelijkbaar was.
De Nationale ombudsman oordeelde dat Domeinen ten aanzien van de canonverhoging behoorlijk had gehandeld door akkoord te gaan met verzoekers voorstel.
De Nationale ombudsman oordeelde voorts dat Domeinen met het oorspronkelijke voorstel voor de verhoging het redelijkheidsvereiste had geschonden.